Direct naar content gaan

Samenvatting

In 2009 heeft LN aan een derde verschillende leningen verstrekt voor een totaalbedrag van € 80.400, waarvan de terugbetaling was gewaarborgd door hypotheken op een aantal onroerende goederen. Toen de lening niet werd terugbetaald, werden drie van deze onroerende goederen bij opbod gekocht door LN, die ook schuldeiser was. In 2010 verkocht LN één van de verworven onroerende goederen. In 2011 en 2012 verkocht LN de andere twee onroerende goederen.

Naar aanleiding van een belastingcontrole bij LN is door de Roemeense belastingdienst vastgesteld dat LN voor deze activiteiten als btw-ondernemer kwalificeert. De Curte de Apel Alba Iulia (Roemenië) heeft in het kader van een procedure hierover met prejudiciële vragen verzocht om uitlegging van artikel 2 en 9 Btw-richtlijn.

Het HvJ verklaart voor recht dat de handeling waarbij een gebouw waarop beslag werd gelegd in het kader van een procedure van gedwongen tenuitvoerlegging die werd ingeleid om een eerder verstrekte lening te innen, wordt toegewezen aan een persoon die dit gebouw vervolgens verkoopt, op zich geen economische activiteit is wanneer deze handeling valt onder de enkele uitoefening van het eigendomsrecht en onder het goede beheer van het privévermogen, zodat deze persoon niet vanwege deze handeling kan worden beschouwd als een belastingplichtige.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2010-2012
Instantie
HvJ
Datum instantie
20 januari 2021
Rolnummer
C‑655/19
ECLI
ECLI:EU:C:2021:40
Auteur(s)
mr. J. Sanders jr.
PKF Wallast
NLF-nummer
NLF 2021/0305
Aflevering
11 februari 2021
Judoregnummer
JCDI:NFB4108
bwbr0002629&artikel=7&lid=1,bwbr0002629&artikel=7&lid=1,bwbr0002629&artikel=7&lid=2,bwbr0002629&artikel=7&lid=2,celex32006l0112&artikel=2,celex32006l0112&artikel=2,celex32006l0112&artikel=9,celex32006l0112&artikel=9

Naar de bovenkant van de pagina