Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Een CV heeft in januari en februari 1999 partijen central processing units voor computers verkocht en geleverd aan een in Engeland gevestigde afnemer. De afnemer heeft die partijen laten ophalen door een Belgische koerier. In de administratie van de CV zijn opgenomen kopieën van de aan de afnemer uitgereikte facturen, bankafschriften, CMR-vrachtbrieven, pakbonnen met een handtekening voor ontvangst en een verklaring van vervoer naar Engeland van de koerier. Ook beschikt de CV over kopieën van de facturen waarop is aangetekend dat de goederen door de afnemer zijn ontvangen. Anders dan het Hof oordeelt de Hoge Raad dat deze stukken voldoende zijn voor toepassing van het nihiltarief. Dat is slechts anders als daaraan gebreken kleven. Voorts mag het Hof niet zonder er op in te gaan de bewering van de CV passeren dat zij er op mocht vertrouwen aan de administratieve eisen te hebben voldaan toen bij een eerder onderzoek op de verwerking van leveringen aan de Engelse afnemer geen aanmerking waren gemaakt. Tenslotte oordeelt de Hoge Raad dat als bij de behandeling van een bezwaarschrift de belastingplichtige niet op de voorgeschreven wijze is gehoord, de uitspraak niet steeds behoeft te worden vernietigd. Dat is zeker niet het geval als de inspecteur zich terecht op artikel 25, lid 2 AWR beroept. Als de inspecteur zich daarop niet beroept moet het Hof als het de uitspraak niet vernietigt motiveren waarom het van oordeel is dat de belastingplichtige niet benadeeld is door hem niet behoorlijk horen. Dat doet zich uiteraard voor als hij in het gelijk wordt gesteld. In het onderhavige geval had degene die bij de bestreden naheffingsaanslag betrokken was geweest ook aan het horen meegedaan. De zaak is verwezen.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Instantie
HR
Datum instantie
18 april 2003
Rolnummer
37.790
ECLI
ECLI:NL:HR:2003:AF7495
bwbr0002320&artikel=25&lid=1,bwbr0005537&artikel=8:72&lid=3

Naar de bovenkant van de pagina