Samenvatting
De Tweede Kamer heeft dit wetsvoorstel op 14 november 2024 aangenomen.
De fiscale wetgeving is constant aan veranderingen onderhevig. Dit vergt voortdurend inhoudelijke wijzigingen en technisch onderhoud. Het is voor de meeste maatregelen in dit wetsvoorstel ‘Fiscale verzamelwet 2025’ wenselijk dat ze per 1 januari 2025 in werking treden. Dit wetsvoorstel bevat de volgende maatregelen:
- lijfrenten en pensioenen in de Wet IB 2001 en de Wet LB 1964;
- delegatiebepaling Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen;
- uitzondering sleutelovereenkomst als verkrijging van economische eigendom;
- uitbreiding van de startersvrijstelling en verlaagd tarief overdrachtsbelasting;
- VoV (vervreemding onder voorwaarden)-vrijstelling voor aanhorigheden;
- gronden tot intrekking vergunning distilleertoestel en tabaksproductieapparaat;
- afschaffing 27-jaargrens eerstegraads bloed- en aanverwanten toeslagpartnerschap;
- uitzondering toetsingsinkomen bij kwijtscheldingswinst;
- vereenvoudiging bezwaar vaststellings- en terugvorderingsbeschikking;
- bepaling hoogte percentage belastingrente;
- verlenging boetetermijn deelnemer;
- bepaling invorderingsrente;
- wijziging bepaling fiscaal ingezetene in de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen;
- technische aanpassing omzetbelasting als gevolg van implementatie Horizontale accijnsrichtlijn 2020.
Inwerkingtreding
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.
Eerste nota van wijziging
In het wetsvoorstel ‘Fiscale verzamelwet 2025’ wordt voorgesteld om het verlaagde tarief van de overdrachtsbelasting van 2% ook te kunnen toepassen op de verkrijging van de economische eigendom. Naar aanleiding daarvan wordt in deze nota van wijziging voorgesteld dat, in gevallen waarin de belastingplichtige de juridische eigendom verkrijgt van een zaak na eerdere verkrijging van de economische eigendom (of andersom), geen maatstafvermindering geldt als op de eerdere verkrijging het verlaagde tarief van 2% is toegepast. In plaats daarvan kan de belasting die ter zake van de eerdere verkrijging was verschuldigd in mindering worden gebracht op de verschuldigde belasting wegens verkrijging van de woning bij de vorige verkrijging. Ten tijde van het uitwerken van deze maatregel was er slechts één verlaagd tarief van 2%. Met ingang van 1 januari 2025 is er echter ook een verlaagd tarief van 4% als de samenloopvrijstelling van artikel 15, lid 1, onderdeel a, en lid 6, Wet BRV enkel ingevolge artikel 15, lid 11, Wet BRV niet van toepassing is op de verkrijging van aandelen in een onroerendezaakrechtspersoon. Met de nota van wijziging wordt voorkomen dat het voorstel bewerkstelligt dat ten aanzien van het verlaagde tarief van 4% wél een mogelijkheid bestaat dat de vermindering hoger is dan het bedrag dat ter zake van de vorige verkrijging verschuldigd was tegen het verlaagde tarief (van 4%). Daarom wordt bij deze nota van wijziging geregeld dat de afwijking van de maatstafvermindering ook van toepassing is als ter zake van die vorige verkrijging het tarief van 4% is toegepast.
Tweede nota van wijziging
Met deze nota van wijziging worden een aantal technische wijzigingen aangebracht.