Direct naar content gaan

Samenvatting

Deze zaak handelt over de toepassing van artikel 4.24 Wet IB 2001. Hierin wordt geregeld dat latente verliezen uit aanmerkelijk belang niet kunnen worden gerealiseerd als het directe of indirecte belang van de belastingplichtige bij de activiteiten van de vennootschap geheel of nagenoeg geheel behouden blijft. In de onderhavige zaak heeft X (belanghebbende) in zijn aangifte IB/PVV 2016 (onder meer) een negatief vervreemdingsvoordeel uit aanmerkelijk belang aangegeven van € 815.258. De Inspecteur heeft dit bedrag met € 468.210 gecorrigeerd.

Bij Rechtbank Noord-Holland is in geschil of de Inspecteur bij het opleggen van de aanslag IB/PVV 2016 terecht een bedrag van € 468.210 heeft bijgeteld bij het door X in zijn aangifte aangegeven belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang.

Daarbij is de vraag of artikel 4.24 Wet IB 2001 van toepassing is op de negatieve vervreemdingsvoordelen betreffende de participaties in bedrijf B en bedrijf C, die X in 2016 heeft ingebracht in bedrijf A middels een agiostorting.

Meer specifiek in geschil is of X een belang heeft behouden bij de activiteiten van bedrijf B en bedrijf C.

De Rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. Artikel 4.24, lid 1, Wet IB 2001 dient zo gelezen te worden dat op het moment van de vervreemding van de bedrijven B en C aan bedrijf A getoetst moet worden of X een belang heeft behouden bij de activiteiten van de bedrijven B en C. Daarvan is in casu sprake. Dat voorafgaand aan de vervreemding een voornemen bestond om de beleggingsactiviteiten van de bedrijven B en C te beëindigen doet daar niet aan af. De Inspecteur heeft dan ook terecht de negatieve vervreemdingsvoordelen ten aanzien van de vervreemding van de bedrijven B en C aan bedrijf A in aftrek geweigerd.

X heeft ook nog een beroep gedaan op het Box 3-arrest van de Hoge Raad (HR 24 december 2021, 21/01243, ECLI:NL:HR:2021:1963, NLF 2022/0106, met noot van Dusarduijn). De Rechtbank verwerpt dit standpunt van X, omdat niet gesproken kan worden van een met het Box 3-arrest vergelijkbaar geval.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
22 juli 2022
Rolnummer
21/2273
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2022:7070
Auteur(s)
mr. C.L.M. Brouwers
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2022/1800
Aflevering
22 september 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB5218
bwbr0002672&artikel=6a,bwbr0002672&artikel=6a,bwbr0011353&artikel=4.47,bwbr0011353&artikel=4.47,bwbr0011353&artikel=4.13,bwbr0011353&artikel=4.13,bwbr0011353&artikel=4.14,bwbr0011353&artikel=4.14,bwbr0011353&artikel=4.24,bwbr0011353&artikel=4.24,bwbr0011353&artikel=4.27,bwbr0011353&artikel=4.27

Naar de bovenkant van de pagina