Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze zaak heeft een belastingplichtige niet in de beroepsfase, maar voor het eerst in hoger beroep verzocht om een vergoeding van immateriƫle schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.
In een zodanig geval heeft volgens de Hoge Raad te gelden dat de vraag of die termijn is overschreden door het Hof moet worden beoordeeld naar de stand van het geding ten tijde van zijn uitspraak op het hoger beroep, waarbij de duur van de totale procedure tot dan toe in ogenschouw wordt genomen.
Een voortvarende behandeling van het hoger beroep kan er in een zodanig geval dan ook toe leiden dat de overschrijding van de redelijke termijn door het bestuursorgaan en/of de rechtbank wordt gecompenseerd.
Het oordeel van Hof Den Haag dat de onderhavige procedure tot en met de fase van het hoger beroep binnen een redelijke termijn is berecht, geeft geen blijk van miskenning van de hiervoor geformuleerde regels, aldus de Hoge Raad.

Metadata

Belastingtijdvak
2006
Instantie
HR
Datum instantie
12 december 2014
Rolnummer
14/00797
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:3562

Naar de bovenkant van de pagina