Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) voert in beroep bij Rechtbank Noord-Holland aan dat de Inspecteur de UWV-uitkering Toeslagenwet bij de vaststelling van de definitieve aanslag IB/PVV 2020 ten onrechte tot haar belastbaar inkomen uit werk en woning heeft gerekend.

De Rechtbank volgt haar niet in dit standpunt. Volgens het door de Inspecteur ontvangen jaaroverzicht van het UWV heeft zij de UWV-uitkering Toeslagenwet in 2020 ontvangen. Ook uit de door X zelf ingediende stukken maakt de Rechtbank op dat zij de UWV-uitkering Toeslagenwet in 2020 ontvangen heeft. Deze uitkering is immers vermeld op de maandelijkse specificaties van het UWV én is ontvangen op haar bankrekening. Uit geen van de stukken valt af te leiden dat deze bedragen in het jaar 2020 door haar zijn terugbetaald aan het UWV. Ook valt nergens uit op te maken dat X bedragen aan ‘de bijstand’ of gemeente Amsterdam heeft moeten terugbetalen in het jaar 2020. Zij zegt wel dat dit zo is, maar ze heeft daar geen onderbouwende stukken bij ingediend en heeft ook geen compleet jaaroverzicht gegeven.

De Rechtbank kan dus niet anders vaststellen dan dat aannemelijk is dat de Inspecteur de definitieve aanslag IB/PVV 2020 niet naar een te hoog belastbaar inkomen uit werk en woning heeft vastgesteld.

De Toeslagenwet wordt uitgevoerd door het UWV. Deze wet vult het inkomen aan tot het sociaal minimum van personen die een uitkering ontvangen krachtens de WW, ZW, WIA, WAO, Wajong, WAZ, Wazo of IOW. Er is geen vermogenstoets.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2020
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
9 maart 2023
Rolnummer
22/2813
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2023:2092
NLF-nummer
NLF 2023/0674
Aflevering
30 maart 2023
bwbr0011353&artikel=3.1,bwbr0011353&artikel=3.1

Naar de bovenkant van de pagina