Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De Ontvanger heeft aan X (belanghebbende) ten aanzien van de betaling van navorderingsaanslagen IB/PVV 2012, 2013 en 2014 voor ieder jaar aanmaningen verzonden en daarbij telkens – bij afzonderlijke beschikkingen – een bedrag van € 16 aan aanmaningskosten in rekening gebracht.

X heeft in één geschrift tegen de aanmaningskosten bezwaar gemaakt.

De Ontvanger heeft de bezwaren gegrond verklaard en de aanmaningskosten op nihil gesteld. De onrechtmatigheid van de aanmaningskosten was zeer eenvoudig vast te stellen, gezien de omstandigheid dat de gemachtigde beroep had ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van de Inspecteur inzake de navorderingsaanslagen en had verzocht om uitstel van betaling. Gelet hierop heeft de Ontvanger € 63,50 aan kostenvergoeding voor de bezwaarfase toegekend, uitgaande van een lichte zaak.

Rechtbank Noord-Holland heeft de proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase vastgesteld op een bedrag van € 65,25, uitgaande van een waarde per punt van € 261 in plaats van € 254.

In hoger beroep stelt X dat in zijn zaak bij de proceskostenvergoeding een wegingsfactor van 1 dient te worden toegekend.

Hof Amsterdam oordeelt dat terecht een kostenvergoeding op basis van een wegingsfactor van 0,25 (zeer licht) is toegekend. De Ontvanger heeft ook niet gehandeld in strijd met enig algemeen beginsel van behoorlijk bestuur.

Het hoger beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2012-2014
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
13 december 2022
Rolnummer
21/00460
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2022:3730
NLF-nummer
NLF 2023/0276
Aflevering
2 februari 2023

Naar de bovenkant van de pagina