Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) is voor de premieheffing werknemersverzekeringen als werkgever ingedeeld in sector 001, ‘agrarisch bedrijf’. Zij heeft met werknemers (onder meer) arbeidscontracten gesloten voor anderhalf jaar of langer waarin een vaste arbeidsomvang is vastgelegd, maar waarin een minder/meer-urenclausule is opgenomen die de eerste zes maanden flexibiliseert.

X heeft het lage sectorpremiepercentage toegepast. Volgens de Inspecteur staat de minder/meer-urenclausule in de weg aan toepassing van het lage percentage, nu niet voldaan is aan het vereiste dat de omvang van de te verrichten arbeid in de overeenkomst is vastgelegd. Hij heeft daarom voor tijdvak 13 van 2016 een premienaheffingsaanslag opgelegd.

Hof Den Haag meent dat de meer/minderclausule niet impliceert dat de omvang van de te verrichten arbeid ook na de eerste zes maanden onvoldoende vaststaat. Het Hof acht het lage premiepercentage voor de gehele contractperiode van toepassing. Daarbij acht het Hof van belang dat de werkwijze van X bijdraagt aan het doel van de regeling; het bieden van meer arbeidscontinuïteit voor seizoenarbeiders, zulks tot vermindering van WW-instroom.

De staatssecretaris heeft cassatieberoep ingesteld en A-G Wattel acht dat gegrond.

X heeft niet gevraagd om toepassing van de lage sectorpremie ook in het eerste halve contractjaar, maar alleen voor de daaropvolgende periode van minstens een jaar met vastgelegde arbeidsomvang. Het Hof heeft niettemin van ambtswege het lage premiepercentage voor de hele contractduur toegepast. Dat rechtsoordeel lijkt de A-G onjuist. Van de eerste zes maanden kan immers niet gezegd worden dat de omvang van de door de werknemer te verrichten arbeid schriftelijk is vastgesteld.

De A-G adviseert de Hoge Raad de zaak zelf af te doen door de Inspecteur op te dragen voor de eerste zes maanden van de litigieuze contracten het hoge premiepercentage toe te passen en voor de daaropvolgende contractperioden van minstens een jaar met vastgelegde arbeidsomvang het lage percentage, en te verstaan dat de referentieperiode ter zake van de WW-instroom pas ingaat als de periode ingaat waarin de arbeidsomvang vastligt.

Metadata

Rubriek(en)
Sociale verzekeringen
Belastingtijdvak
2016
Instantie
A-G
Datum instantie
16 september 2020
Rolnummer
20/00860
ECLI
ECLI:NL:PHR:2020:811
Auteur(s)
Ferhat Aksoy
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2020/2325
Aflevering
29 oktober 2020
Judoreg
NFB3782
bwbr0017745&artikel=28,bwbr0017745&artikel=28

Naar de bovenkant van de pagina