Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Deze zaak gaat over de toepassing van de voormalige premiekorting oudere werknemer in het geval van opvolgende kwalificerende dienstbetrekkingen van een werknemer bij dezelfde werkgever. Bij deze conclusie van A-G Pauwels hoort een gemeenschappelijke bijlage (ECLI:NL:PHR:2024:1179).

Hof Amsterdam heeft geoordeeld, in de kern, dat (i) artikel 47 Wfsv op zichzelf geen beperkingen stelt aan het aantal keer dat voor dezelfde werknemer premiekorting kan worden toegepast, en dat (ii) de regels in art. 3.20 en 3.21 Regeling Wfsv geen toepassing vinden indien de werkgever bij de eerdere kwalificerende dienstbetrekking geen premiekorting heeft toegepast. Verder heeft het Hof een bewijsoordeel geveld over de vraag óf de premiekorting is toegepast bij een eerdere kwalificerende dienstbetrekking. Daarbij heeft het Hof tot uitgangspunt genomen dat het niet op de weg van X (belanghebbende) ligt om aannemelijk te maken dat de premiekorting niet reeds bij de eerdere dienstbetrekking is toegepast.

De Staatssecretaris heeft beroep in cassatie ingesteld. Hij komt op tegen de uitleg die het Hof heeft gegeven aan artikel 47 Wfsv en artikel 3.20 en 3.21 Regeling Wfsv. Verder bevat het beroepschrift een bijkomende klacht over de maatstaf die het Hof heeft gehanteerd voor de bewijslastverdeling.

Uit de bijlage volgt dat het middel faalt. De A-G gaat in de onderhavige conclusie in op de bijkomende klacht. Hij meent dat de klacht faalt. Het Hof heeft de bewijslast verdeeld aan de hand van een juiste maatstaf – in de kern: wie beroept zich op het rechtsgevolg van artikel 3.21 Regeling Wfsv.

Metadata

Rubriek(en)
Sociale verzekeringen
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2014-2017
Instantie
A-G
Datum instantie
25 oktober 2024
Rolnummer
24/02378
ECLI
ECLI:NL:PHR:2024:1176
NLF-nummer
NLF NLF
bwbr0017745&artikel=47,bwbr0019150&artikel=3.20,bwbr0019150&artikel=3.21

Naar de bovenkant van de pagina