Geringe tijdsbesteding voor taxatierapport in WOZ-zaak; lagere vergoeding
Hof Den Haag, 12 september 2024
Samenvatting
X (belanghebbende) heeft in de bezwaarfase in deze WOZ-zaak een taxatierapport van een ‘no cure, no pay’-kantoor overgelegd, waarin de woning is getaxeerd op € 297.00. De Heffingsambtenaar heeft het bezwaar gegrond verklaard en de waarde van de woning nader vastgesteld op € 297.000.
Rechtbank Den Haag heeft de Heffingsambtenaar veroordeeld in de kosten voor het taxatierapport tot een bedrag van € 32. Zij acht een tijdsbesteding van een half uur redelijk (1/2 uur x € 53 te vermeerderen met btw).
Beide partijen hebben hoger beroep ingesteld.
Hof Den Haag betwijfelt de zorgvuldigheid van de controle door de taxateur. De Rechtbank heeft de vergoeding voor het opmaken van het taxatierapport te royaal vastgesteld. Het Hof stelt de vergoeding vast op € 10,69, uitgaande van een redelijk te achten tijdsbesteding van tien minuten (1/6 uur x € 53 te vermeerderen met btw).
Het hoger beroep van de Heffingsambtenaar is gegrond.
BRON
Uitspraak van 12 september 2024 in het geding tussen
X, te Z, belanghebbende, (gemachtigde: R. van der Weide)
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag, de Heffingsambtenaar, (vertegenwoordiger: …) op het hoger beroep van belanghebbende en het hoger beroep van de Heffingsambtenaar tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 28 juni 2023, nummer SGR23/91.
Procesverloop
1.1. De Heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde op 1 januari 2021 (de waardepeildatum) van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres] te [woonplaats] (de woning), voor het kalenderjaar 2022 vastgesteld op € 325.000 (de beschikking). Met de beschikking is in één geschrift bekendgemaakt en verenigd de aan belanghebbende voor het jaar 2022 opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Den Haag (de aanslag).
1.2. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Heffingsambtenaar het tegen de beschikking en de aanslag gemaakte bezwaar gegrond verklaard, de waarde van de woning vastgesteld op € 297.000 en de aanslag dienovereenkomstig verminderd. De Heffingsambtenaar heeft een proceskostenvergoeding toegekend van € 269 wegens professionele rechtsbijstand. De Heffingsambtenaar heeft geen proceskostenvergoeding toegekend voor het taxatierapport.
1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Ter zake van het beroep is een griffierecht van € 50 geheven. De beslissing van de Rechtbank luidt, waarbij belanghebbende is aangeduid als eiser en de Heffingsambtenaar als verweerder:
verklaart het beroep gegrond; vernietigt de uitspraak op bezwaar, voor zover deze betrekking heeft op de kostenvergoeding voor het taxatierapport; bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van de bestreden uitspraak; veroordeelt verweerder in de kosten voor het taxatierapport tot een bedrag van € 32,05; veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser in beroep tot een bedrag van € 73,85; draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50 aan eiser te vergoeden.”
1.4. Partijen hebben tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van het hoger beroep is van belanghebbende een griffierecht van € 136 geheven. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. De Heffingsambtenaar heeft verweer gevoerd bij nader stuk van 7 december 2023.
1.5. Het Hof heeft partijen bij bericht van 5 juni 2024 uitgenodigd voor een behandeling van de zaken door een enkelvoudige kamer. Belanghebbende heeft bij bericht van 20 juni 2024 het Hof verzocht de zaken te laten behandelen door een meervoudige kamer. Het Hof heeft dit verzoek bij bericht van 21 juni 2024 afgewezen.
1.6. De mondelinge behandeling van de zaken heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 9 juli 2024. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Ter zitting zijn tevens behandeld de hoger beroepen ten aanzien van zestien andere, door de gemachtigde vertegenwoordigde, belastingplichtigen, welke hoger beroepen eveneens betrekking hebben op de beslissing van de Heffingsambtenaar om geen kostenvergoeding voor het ten aanzien van elk van de onroerende zaken van die belastingplichtigen afzonderlijk ingediende taxatierapport van [A] toe te kennen. Het betreft de hoger beroepen met de kenmerken BK-23/741 tot en met BK-23/755, BK-23/759 tot en met BK-23/768 en BK-23/770 tot en met BK-23/775.
Feiten
2.1. Belanghebbende heeft voor het indienen van bezwaar en (hoger) beroep gebruik gemaakt van de diensten van het kantoor [naam] (het kantoor) dat voor hem als gemachtigde optreedt. Het kantoor biedt zijn diensten aan op basis van “no cure no pay”.
2.2. Belanghebbende heeft in de bezwaarfase een ongedateerd taxatierapport op naam van het kantoor overgelegd, welk is ondertekend door “ [A] Gediplomeerd WOZ taxatuer” (het taxatierapport). In het taxatierapport is de woning op de waardepeildatum getaxeerd op € 297.000.
2.3. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Heffingsambtenaar het bezwaar “gezien de staat van onderhoud” gegrond verklaard en de waarde van de woning nader vastgesteld op € 297.000. Daarbij is aan belanghebbende een kostenvergoeding van in totaal € 269 (voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand) toegekend. De Heffingsambtenaar heeft geen vergoeding voor de kosten voor het taxatierapport toegekend.
Oordeel van de Rechtbank
3. De Rechtbank heeft, voor zover in hoger beroep van belang, geoordeeld, waarbij belanghebbende is aangeduid als eiser en de Heffingsambtenaar als verweerder:
Omschrijving geschil in hoger beroep en conclusies van partijen
4.1. In hoger beroep is in geschil of de Rechtbank terecht een proceskostenvergoeding ten aanzien van de kosten voor het taxatierapport heeft toegekend en, indien het antwoord op deze vraag bevestigend luidt, of deze tot het juiste bedrag is vastgesteld.
4.2. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank voor zover deze ziet op de kosten voor het taxatierapport en tot toekenning van een vergoeding van € 128,26 (incl. btw) voor het taxatierapport. Verder verzoekt belanghebbende om toekenning van een proceskostenvergoeding in hoger beroep.
4.3. De Heffingsambtenaar concludeert primair tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en bevestiging van de uitspraak op bezwaar en subsidiair tot, naar het Hof begrijpt, vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank voor zover deze ziet op de kosten voor het taxatierapport, bevestiging van de uitspraak voor het overige en tot vergoeding van € 10,69 (incl. btw) voor het taxatierapport in overeenstemming met de uitspraak van de Rechtbank van 19 december 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:21602.
Beoordeling van het hoger beroep
Proceskostenvergoeding
5.1.1. Belanghebbende stelt dat de Rechtbank ten onrechte de proceskostenvergoeding voor het taxatierapport heeft gematigd. De Rechtbank gaat in haar uitspraak voorbij aan de Richtlijn van de belastingkamers van de gerechtshoven inzake vergoeding van proceskosten bij WOZ-taxaties, Raad voor de Rechtspraak, Stcrt. 2018, 28796 (de Richtlijn), door de stellingname van de Heffingsambtenaar te volgen dat met het opmaken van het taxatierapport minder dan twee uur gemoeid zou zijn. De gemachtigde stelt dat het taxatierapport ook door een derde, onder verantwoordelijkheid van de taxateur, of verspreid over meerdere dagen kan zijn opgemaakt. Hij heeft uit naïviteit de stelling van de Heffingsambtenaar dat het taxatierapport in een half uur zou zijn vervaardigd, niet weersproken nu hij dit niet relevant acht gelet op de forfaitaire Richtlijn die is vastgesteld door de hoven na een oproep daartoe door de Hoge Raad. Hij betwist dat aan het rapport slechts een half uur is besteed. Er is sprake van een rapport dat is opgemaakt door een deskundige en dit rapport komt op grond van de Richtlijn in aanmerking voor vergoeding met inachtneming van de uitgangspunten die voor vergoeding zijn vastgesteld in de Richtlijn (2 uren maal € 53 excl. btw). Daarbij is, aldus belanghebbende, ook van belang hetgeen door de hoven is opgenomen in het zogenoemde Richtsnoer proceskostenvergoeding (zie onder meer Hof Den Haag, ECLI:NL:GHDHA:2021:2131, onder punt 2 van het richtsnoer).
5.1.2. De Heffingsambtenaar betwist primair dat sprake is van een deskundigenrapport en stelt dat het taxatierapport om die reden niet voor vergoeding in aanmerking komt. Subsidiair betwist de Heffingsambtenaar dat twee uren aan het opmaken van het rapport zouden zijn besteed. Het taxatierapport heeft alle kenmerken van een automatisch gegenereerd rapport, dat op diverse plaatsen op internet gratis of tegen geringe kosten in korte tijd gegenereerd kan worden. Via bijvoorbeeld de website van [naam bedrijf] is een dergelijk geautomatiseerd rapport voor professionele partijen beschikbaar in de eigen huisstijl. Vastgesteld moet worden wat de werkelijke omvang van de werkzaamheden is geweest. Het is aan belanghebbende hier inzicht in te geven en die is daar niet in geslaagd. De Rechtbank is bij het vaststellen van de vergoeding van het taxatierapport ten onrechte uitgegaan van een tijdsbesteding van een half uur, waar aannemelijk is dat dit een overschatting is van de werkelijke omvang van de werkzaamheden van de taxateur. De Heffingsambtenaar acht een nadere matiging van de vergoeding dan ook op zijn plaats. De Heffingsambtenaar heeft ter zitting van het Hof verwezen naar de uitspraak van de meervoudige kamer van de Rechtbank van 19 december 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:21602, waarin de vergoeding voor een soortgelijk taxatierapport is bepaald op € 10,69 (incl. btw), uitgaande van een tijdsbesteding van 10 minuten.
5.2.1. De Rechtbank heeft de Heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten voor het maken van het taxatierapport. Het Hof volgt de Rechtbank in de conclusie in rechtsoverweging 8 van de uitspraak, en maakt de rechtsoverwegingen 6 tot en met 8 tot de zijne. Dit betekent dat wel sprake is van een deskundigenverslag, zoals bedoeld in het Besluit proceskosten bestuursrecht. De Rechtbank heeft bij het vaststellen van de hoogte van de vergoeding aanleiding gezien om af te wijken van de Richtlijn, omdat geen twee uur aan het rapport zouden zijn besteed en heeft deze vergoeding berekend op basis van een tijdsbesteding van een half uur. Op grond van de volgende overwegingen komt het Hof, gelijk de Heffingsambtenaar in hoger beroep heeft gesteld, tot het oordeel dat de Rechtbank de vergoeding voor het taxatierapport te royaal heeft vastgesteld.
5.2.2. Het Hof heeft de website van [naam bedrijf] bezocht en onderschrijft de conclusie van de Heffingsambtenaar dat het taxatierapport door deze leverancier is vervaardigd, omdat de voorkant van het rapport ook voorkomt in een video die op de website te zien is. In deze video wordt uitgelegd hoe de rapportages worden samengesteld en gebruikt, wat de voor- en nadelen zijn en hoeveel tijd het kost om ze te genereren (één rapport 0,2 seconden, terwijl het vervaardigen van een rapport voor een complete vastgoedportefeuille even veel tijd vergt). De gemachtigde van belanghebbende heeft ter zitting van het Hof erkend dat zijn kantoor van deze software gebruikmaakt, maar heeft verklaard dat de inhoud wel wordt gecontroleerd. Dat dit zorgvuldig genoeg gebeurt, betwijfelt het Hof.
5.2.3. Ter zitting heeft het Hof de gemachtigde voorgehouden dat het bezwaarschrift en het taxatierapport verschillende informatie bevatten. In het bezwaarschrift worden concrete punten benoemd, die in het taxatierapport niet worden genoemd, laat staan verdisconteerd in de taxatie van de woning. In het bezwaarschrift staat dat de woning op erfpachtgrond is gelegen, dat de woning gedateerd is en dat er een UMTS-mast op 50-100 meter afstand staat, maar dat deze factoren bij de waardering van de woning een rol spelen en hoe hiermee rekening is gehouden, staat niet vermeld in het taxatierapport. Het taxatierapport bevat informatie over drie vergelijkingsobjecten die uit openbare bronnen afkomstig is. Hoe de verkoopprijzen van deze objecten de bepleite WOZ-waarde van de woning onderbouwen, volgt niet uit het taxatierapport. Zo ontbreken factoren zoals ligging, kwaliteit, onderhoud, uitstraling, doelmatigheid en voorzieningen, zodat vergelijking niet mogelijk is, terwijl aan deze factoren wel aandacht wordt besteed in het bezwaarschrift. Waarom juist deze objecten geschikt zijn, wordt niet toegelicht, terwijl een dergelijke toelichting door een deskundige een kenmerk is van een deskundigenverslag.
5.2.4. Het Hof heeft ter zitting een aantal van de onder 1.6 genoemde dossiers doorgenomen met de Heffingsambtenaar en hierbij geïnformeerd naar de reden waarom aan het bezwaar tegemoet is gekomen. De indruk die naar aanleiding daarvan bij het Hof is ontstaan, is dat vooral het bezwaarschrift en in enkele gevallen bij de respectievelijke belastingplichtige zelf opgevraagde informatie, zoals foto’s of een taxatierapport van een ander kantoor, tot verlaging van de respectievelijke waarde heeft geleid, maar dat de van de zijde van de respectievelijke belastingplichtigen overgelegde taxatierapporten vanwege de fouten en onnauwkeurigheden, zoals het gebruik van onjuiste kenmerken en niet-WOZ-conforme transacties, niet bruikbaar bleken.
5.2.5. Gelet op het voorgaande, de fouten die, zo heeft de Heffingsambtenaar onweersproken ter zitting gesteld, voorkomen in de taxatierapporten die zijn overgelegd in de tijdens de zitting bij het Hof behandelde zaken en de grote hoeveelheid soortgelijke taxatierapporten die het kantoor van de gemachtigde – tussen partijen niet in geschil – indient, kan aan controle van het taxatierapport niet veel tijd zijn besteed. In dit opzicht is opmerkelijk dat de gemachtigde van belanghebbende categorisch weigert om antwoord te geven op de vraag, hoeveel tijd de taxateur of een andere deskundige daadwerkelijk aan het taxatierapport besteedt. Dit klemt te meer nu in de video op de website van [naam bedrijf] als nadeel wordt genoemd dat de software erg goedgelovig is en dus in het geval verkeerde informatie wordt ingevoerd, dit door de software wordt geaccepteerd, zodat de kwaliteit van de uitkomsten afhangt van de informatie die wordt aangeleverd, zoals bij iedere software.
5.2.6. Een vergoeding van € 128,26 (incl. btw) per taxatierapport acht het Hof, gelet op het vermoeden van een geringe tijdsbesteding door een deskundige en de hoeveelheid soortgelijke taxatierapporten die met de software gegenereerd kunnen worden, niet redelijk en niet in verhouding staan tot de daarmee gemoeide kosten.
5.3. Gelet op het voorgaande heeft de Rechtbank, gelijk het standpunt van de Heffingsambtenaar, in deze zaken een te hoge proceskostenvergoeding toegekend voor het taxatierapport. Het Hof zal de beslissing van de Rechtbank vernietigen en de vergoeding vaststellen in overeenstemming met de uitgangspunten in de door de Heffingsambtenaar ter zitting van het Hof genoemde uitspraak van de Rechtbank (zie 5.1.2). De vergoeding wordt, uitgaande van een redelijk te achten tijdsbesteding van tien minuten, vastgesteld op (afgerond) € 10,69 (1/6 uur x € 53 te vermeerderen met 21% btw).
Slotsom
5.4. Het hoger beroep van de Heffingsambtenaar is gegrond en het hoger beroep van belanghebbende is ongegrond.
Proceskosten
6. Het Hof ziet geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.
Beslissing
Het Gerechtshof:
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank voor zover deze betrekking heeft op de vergoeding voor het taxatierapport;
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank voor het overige;
- veroordeelt de Heffingsambtenaar in de kosten voor het taxatierapport tot een bedrag van € 10,69.
Deze uitspraak is vastgesteld door A. van Dongen, in tegenwoordigheid van de griffier E.J. Nederveen. De beslissing is op 12 september 2024 in het openbaar uitgesproken.