Direct naar content gaan

Samenvatting

Sinds 1 januari 2016 (de invoering van de Wet modernisering vpb-plicht overheidsondernemingen) dient ter zake van elke activiteit van gemeenten beoordeeld te worden of sprake is van belastingplicht voor de vpb. Een gemeente (belanghebbende) verricht in dat kader een reclameactiviteit en een activiteit met betrekking tot personeelsleningen.

De Inspecteur heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de reclameactiviteit kwalificeert als een zelfstandige activiteit. Verder is hij van mening dat met de reclameactiviteit een onderneming wordt gedreven als bedoeld in artikel 2, lid 1, onderdeel g, Wet VpB 1969, omdat er sprake is van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid, waarmee wordt deelgenomen aan het economische verkeer en waarmee structurele overschotten worden behaald. Voor wat betreft de personeelsleningen heeft de Inspecteur zich op het standpunt gesteld dat de gemeente ook daarmee een onderneming drijft in de zin van artikel 2, lid 1, onderdeel g, Wet VpB 1969, omdat wordt voldaan aan de voorwaarden dat sprake is van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid, daarmee wordt deelgenomen aan het economische verkeer en sprake is van een winstoogmerk.

Rechtbank Gelderland bevestigt het standpunt van de Inspecteur. Wel wordt het belastbaar inkomen verlaagd. In zoverre is het beroep van de gemeente gegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
19 juli 2022
Rolnummer
20/6118
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2022:3670
Auteur(s)
drs. G.J.W. de Ruiter
Deloitte
NLF-nummer
NLF 2022/1627
Aflevering
25 augustus 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB5194
bwbr0002672&artikel=2&lid=1,bwbr0002672&artikel=8e&lid=1,bwbr0002672&artikel=8f&lid=1,bwbr0002672&artikel=2&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina