Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) was in 2018 eigenaar en gebruiker van een woning, gelegen in het Hoogheemraadschap Delfland. Aan X zijn voor het jaar 2018 aanslagen in de watersysteemheffing gebouwd, de ingezetenenheffing en de zuiveringsheffing van het Hoogheemraadschap opgelegd.

In geschil is of:

  • de Heffingsambtenaar ten onrechte niet alle zaakstukken aan Rechtbank Rotterdam heeft overgelegd;
  • de Heffingsambtenaar de hoorplicht heeft geschonden;
  • de Heffingsambtenaar de Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Delfland 2016 tussentijds had moeten herzien;
  • de Rechtbank het beroep gegrond had moeten verklaren en de uitspraak op bezwaar had moeten vernietigen omdat de Heffingsambtenaar pas bij de uitspraak op bezwaar een gewijzigde berekening van de tarieven van de watersysteemheffing, een exploitatieoverzicht en nadere inlichtingen aan X heeft verstrekt en X zijn bezwaar hierop niet heeft kunnen aanpassen;
  • de Heffingsambtenaar ten onrechte geen inzicht heeft verschaft in de ramingen van de opbrengsten van de heffingen van het Hoogheemraadschap Delfland en van de op het Hoogheemraadschap drukkende ‘lasten ter zake’.

Hof Den Haag beantwoordt de vragen ontkennend en verklaart het hoger beroep ongegrond.

De Hoge Raad heeft op 1 december 2023 het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO (22/02249)

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
10 mei 2022
Rolnummer
21/00600
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2022:836
NLF-nummer
NLF 2022/1126
Aflevering
9 juni 2022

Naar de bovenkant van de pagina