Samenvatting
X (bv; belanghebbende) exploiteert een groothandel in elektronische en telecommunicatieapparatuur en bijbehorende onderdelen. B is enig (via A bv middellijk) aandeelhouder en bestuurder in X.
Op 8 maart 2016 heeft de FIOD in het kader van een strafrechtelijk onderzoek het bedrijfsadres van X en het woonadres van B doorzocht. De FIOD heeft in de woning van B twee sd-cards en één usb-stick aangetroffen. De FIOD heeft vervolgens, na onderzoek, geconcludeerd dat op deze gegevensdragers een schaduwboekhouding van X staat. Vervolgens is een boekenonderzoek ingesteld bij X. Daarbij is geconstateerd dat X in 2012 omzet niet in de aangiften heeft aangegeven. Uiteindelijk is (na bezwaar) € 256.893 aan verschuldigde omzetbelasting bij X nageheven.
Rechtbank Den Haag heeft het beroep van X alleen vanwege een dubbeltelling van een bedrag van € 1.817 gegrond verklaard.
X heeft hoger beroep ingesteld.
Hof Den Haag ziet evenals de Rechtbank geen aanleiding de conclusies van het FIOD-onderzoek niet als voldoende waarheidsgetrouw aan te merken. De Inspecteur mocht op basis van de informatie de naheffingsaanslag opleggen.
Het beroep van X op toepassing van de verleggingsregeling slaagt niet omdat de daartoe vereiste facturen ontbreken. Ter zitting heeft X verklaard dat de bij nader stuk met dagtekening 31 december 2012 over het tijdvak 2012 uitgereikte jaarfactuur van € 1.608.967 symbolisch is. Deze kan daarom al niet dienen als factuur op basis waarvan de verleggingsregeling van toepassing is.
Nu geen op voorgeschreven wijze opgemaakte facturen zijn overgelegd, bestaat ook geen recht op aftrek van voorbelasting.