Direct naar content gaan

Samenvatting

Als gevolg van de inwerkingtreding per 1 januari 2020 van het Multilateraal Verdrag ter implementatie van aan belastingverdragen gerelateerde maatregelen ter voorkoming van grondslaguitholling en winstverschuiving (Trb. 2017, 86) wordt de zogenoemde MAP-tiebreaker van toepassing op verschillende belastingverdragen waar Nederland partij bij is. Voor een aantal Nederlandse belastingverdragen zal dit al gelden per 1 januari 2020. De MAP-tiebreaker schrijft voor dat de bevoegde autoriteit van Nederland en de betrokken verdragspartner zich inspannen om in onderling overleg het inwonerschap voor de toepassing van het belastingverdrag te bepalen van niet-natuurlijke personen die fiscaal als inwoner worden aangemerkt van zowel Nederland als van de verdragspartner. Onderdeel 2 van dit besluit bevat enkele procedureregels voor de toepassing van de MAP-tiebreaker. Onderdeel 3 bevat een goedkeuring voor (bestaande) situaties waarin het inwonerschap van niet-natuurlijke personen voor de toepassing van het belastingverdrag al eerder is bepaald. Dit besluit is met ingang van 21 december 2019 in werking getreden.

Procedurele voorschriften MAP-tiebreaker

Per 1 januari 2020 heeft via het MLI (artikel 4, lid 1) de MAP-tiebreaker in een aantal Nederlandse belastingverdragen de plaats ingenomen van de corporate tiebreaker (waarin de plaats van de feitelijke leiding centraal staat). De nieuwe bepaling brengt mee dat de competente autoriteiten in onderling overleg de verdragswoonplaats proberen vast te stellen, maar bevat geen procedurele voorschriften.

Het besluit van 9 december 2019 regelt een aantal procedurele aspecten van de toepassing van deze nieuwe tiebreaker. Aangesloten wordt bij de regeling voor onderling overleg in het betreffende belastingverdrag (het equivalent van artikel 25, lid 1, OESO-Modelverdrag). Die benadering is in overeenstemming met het commentaar op artikel 4, lid 3, OESO-Modelverdrag, waarin wordt gesteld dat de procedure wordt uitgevoerd ‘through the mechanism provided for under paragraph 1 of Article 25’. Aan de voorwaarden voor toepassing van artikel 25 hoeft uiteraard niet te zijn voldaan. Een situatie waarin sprake is van een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van het verdrag zal zich namelijk niet voordoen in een geval waarin artikel 4, lid 3, OESO-Modelverdrag speelt.

Metadata

Rubriek(en)
Internationaal belastingrecht
Belastingtijdvak
21 december 2019 e.v.
Instantie
MvF
Datum instantie
9 december 2019
Rolnummer
2019-25404
Auteur(s)
mr. dr. J. Gooijer
Vrije Universiteit en Rechter-plaatsvervanger Rechtbank Noord-Holland
NLF-nummer
NLF 2020/0228
Aflevering
23 januari 2020
Judoregnummer
JCDI:NFB3009
,bwbr0002672&artikel=15c&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina