Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De inspecteur heeft aan een fiscale eenheid een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd. Hij heeft, naar aanleiding van het bezwaar van de fiscale eenheid tegen de naheffingsaanslag, twee besluiten bekendgemaakt, het eerste d.d. 1 maart 2007 en het tweede d.d. 8 mei 2007. In beide gevallen is sprake van 'uitspraak op bezwaar'.
Het eerste besluit houdt in niet-ontvankelijk verklaring wegens het ontbreken van de bezwaargronden. Nadat gebleken was dat wel was gemotiveerd, houdt het tweede besluit, na een alsnog op 28 maart 2007 gehouden hoorgesprek, in dat terecht omzetbelasting is nageheven en de naheffingsaanslag daarom wordt gehandhaafd.
De fiscale eenheid is bij beroepschrift van 11 juni 2007 opgekomen tegen het tweede besluit, derhalve binnen zes weken na 8 mei 2007. Het beroep is echter niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de beroepstermijn. De Rechtbank en het Hof zijn namelijk van oordeel dat de beroepstermijn van zes weken hier is aangevangen op 2 maart 2007, na de eerste uitspraak op bezwaar d.d. 1 maart 2007.
In cassatie stelt de fiscale eenheid dat de uitspraak op bezwaar d.d. 1 maart 2007, is komen te vervallen, zodat zij terecht en tijdig is opgekomen tegen de latere uitspraak op bezwaar d.d. 8 mei 2007.
A-G IJzerman heeft de Hoge Raad in overweging gegeven om het cassatieberoep gegrond te verklaren. Hij ziet geen wettekst die er klip en klaar aan in de weg staat dat het bestuursorgaan c.q. de inspecteur zijn eerste uitspraak op bezwaar intrekt en deze vervangt door een nieuwe, tweede. Voor zover de Hoge Raad daar anders over denkt, is de A-G toch van mening dat het beroep van de fiscale eenheid op tijd is ingediend. De datum van de tweede uitspraak op bezwaar (8 mei 2007), is namelijk bepalend te achten voor de vraag of het beroepschrift, als gericht tegen de eerste uitspraak op bezwaar, tijdig is ingediend, aldus de A-G.
De Hoge Raad ziet voor een tweede uitspraak op bezwaar nog steeds geen ruimte binnen het wettelijke stelsel van fiscale rechtsbescherming. Met het doen van uitspraak op een bezwaarschrift eindigt de behandeling van het bezwaar zodat een nadere beslissing die de inspecteur - zonder tussenkomst van de rechter - neemt met betrekking tot de belastingaanslag waartegen bezwaar is gemaakt, niet is aan te merken als een beslissing waartegen op grond van artikel 7:1, lid 2, Awb beroep kan worden ingesteld.
Het cassatieberoep van de fiscale eenheid wordt ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
1999
Instantie
HR
Datum instantie
20 januari 2012
Rolnummer
10/02678
ECLI
ECLI:NL:HR:2012:BT1516
ECLI:NL:PHR:2012:BT1516
bwbid=bwbr0&artikel=60,bwbid=bwbr0&artikel=6:11,bwbid=bwbr0&artikel=6::8,bwbid=bwbr0&artikel=7:01

Naar de bovenkant van de pagina