Direct naar content gaan

Samenvatting

Aan X (belanghebbende) is een navorderingsaanslag IB/PVV 2016 opgelegd. Daarbij is een boete opgelegd die door Rechtbank Noord-Holland is vernietigd. De Inspecteur heeft hoger beroep ingesteld.

X heeft in de aangifte in box 3 schulden opgevoerd: een schuld aan zijn bv van € 217.000 en een alimentatieverplichting van € 216.000.

De werkelijke schuld aan de bv bedraagt € 275.553. Dit betwist X niet. Door niettemin een ander bedrag aan te geven, heeft hij willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat als de aangifte zou worden gevolgd er te weinig belasting zou worden geheven.

Hof Amsterdam acht niet overtuigend aangetoond dat X ervan op de hoogte was dat de hoogte van de alimentatieverplichting berekend moest worden met toepassing van artikel 19 Uitv.besl. IB 2001. X is in zoverre wel te verwijten nalatig te zijn geweest, maar dit verwijt is niet dermate ernstig dat dit het oordeel grove schuld of opzet rechtvaardigt. Voor zover de opgegeven alimentatieschuld de som van de (niet contant gemaakte) alimentatiebetalingen tot het bereiken van de 18-jarige leeftijd van de kinderen overtreft, is er echter naar het oordeel van het Hof wel sprake van opzet.

Al met al acht het Hof een boete van 135% passend en geboden. De boete dient vervolgens met 5% te worden verminderd. Alsdan resteert een boete van € 1.060.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
4 februari 2025
Rolnummer
23/1195
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2025:408
NLF-nummer
NLF 2025/0445
Aflevering
25 februari 2025
bwbr0012066&artikel=19,bwbr0012066&artikel=19

Naar de bovenkant van de pagina