Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In de praktijk komen regelmatig structuren voor waarbij werknemers, niet zijnde familieleden van de geldverstrekker, de gelegenheid krijgen om (certificaten van) aandelen te kopen in de vennootschap van de werkgever (of in een daarmee gelieerde vennootschap). Dit geschiedt veelal in het kader van een breder aandelenparticipatieprogramma voor werknemers of meer specifiek gericht op aandelenparticipatie voor het management, al dan niet gepaard gaande met een hefboom.

De aankoop van de aandelen wordt in veel gevallen mogelijk gemaakt met behulp van een lening, die wordt verstrekt door of namens de werkgever. Dit roept de vraag op of de voorwaarden waaronder de lening is aangegaan zakelijk zijn. Dit is het geval als ze marktconform zijn. Indien dit niet het geval is, heeft dit gevolgen voor de belastingheffing.

De werkgever dient de zakelijkheid van de tussen werkgever en werknemer overeengekomen leningsvoorwaarden derhalve te toetsen aan hetgeen tussen derden zou worden overeengekomen. Met andere woorden, er moet naar de markt voor soortgelijke leningen worden gekeken om een relevant rentepercentage te vinden.

Vraag

Hoe kan de belastingplichtige/inhoudingsplichtige een marktconforme rente vaststellen voor de loon- en inkomstenbelasting (voor zover het belastbaar loon betreft) bij een koopsomlening die wordt aangegaan ter financiering van de aankoop van aandelen in de werkgever door een werknemer, niet zijnde familielid van de geldverstrekker, als in de markt niet een vergelijkbare lening is te vinden?

Antwoord

De belastingplichtige/inhoudingsplichtige kan bij de vaststelling van een marktconforme rente in die situatie de volgende richtlijnen hanteren:

  • Als het bedrag van de koopsomlening niet hoger is dan € 75.000 kan in beginsel voor wat betreft de rente worden aangesloten bij de laagste van de marktrente van een persoonlijke lening en een effectenkrediet. Zie paragraaf 4.4.1 voor bijzonderheden.
  • Als het bedrag van de koopsomlening hoger is dan € 75.000 kan tot een loan to value (hierna: LTV) van 70% in beginsel worden aangesloten bij de voorwaarden en rentes die gelden ten aanzien van effectenkredieten. Zie paragraaf 4.4.2 voor bijzonderheden.
  • Als het bedrag van de koopsomlening hoger is dan € 75.000 met een LTV van 100% kan de rentevergoeding op de lening in beginsel worden afgeleid uit het risico en rendement van het vermogensinstrument dat ermee wordt gefinancierd. Zie paragraaf 4.4.3 voor bijzonderheden.
  • Als het bedrag van de koopsomlening hoger is dan € 75.000 met een LTV die ligt tussen de 70% en 100% kan de rente worden vastgesteld op ergens tussen (i) de rente die wordt gevraagd door de aanbieder(s) van een effectenkrediet en (ii) de kostenvoet van het gefinancierde vermogensinstrument. De rente wordt in beginsel vastgesteld middels een bepaalde vergelijking. Zie paragraaf 4.4.4 voor bijzonderheden.

Het staat de belastingplichtige/inhoudingsplichtige vrij om een andere werkwijze te hanteren, mits hij de zakelijkheid van de rente aannemelijk kan maken rekening houdende met het geheel aan voorwaarden van de koopsomlening en de financiële situatie van de werknemer.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2025 e.v.
Instantie
Belastingdienst
Datum instantie
14 februari 2025
Rolnummer
KG:204:2025:2
NLF-nummer
NLF 2025/0393
Aflevering
18 februari 2025

Naar de bovenkant van de pagina