Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) heeft BPM-aangifte gedaan voor een uit Duitsland afkomstige, gebruikte personenauto. De auto is op 11 oktober 2019 te naam gesteld in het Nederlandse kentekenregister. Aan X is een naheffingsaanslag BPM opgelegd.

Voor Hof Arnhem-Leeuwarden was de hoogte van het afschrijvingspercentage als bedoeld in artikel 10, lid 2, Wet BPM in geschil.

Het Hof heeft geoordeeld dat het in voornoemd artikel bedoelde bedrag aan ‘belasting van personenauto’s en motorrijwielen op het tijdstip waarop het motorrijtuig voor het eerst in gebruik is genomen’ moet worden gebaseerd op de CO2-uitstoot van de referentieauto.

Het tegen dit oordeel ingesteld cassatieberoep slaagt op de gronden die zijn vermeld in rechtsoverweging 3.2.1 tot en met 3.3.2 van het arrest van de Hoge Raad van 22 december 2023 (22/00137, ECLI:NL:HR:2023:1703, NLF 2024/0320, met noot van Soltysik).

De Hoge Raad doet de zaak af. De naheffingsaanslag wordt verminderd, ervan uitgaande dat de CO2-uitstoot van de auto 100 gram per kilometer bedraagt.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2019
Instantie
HR
Datum instantie
14 februari 2025
Rolnummer
23/02173
ECLI
ECLI:NL:HR:2025:242
NLF-nummer
NLF 2025/0408
Aflevering
18 februari 2025
bwbr0005806&artikel=10&lid=2,bwbr0005806&artikel=10&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina