Direct naar content gaan

Samenvatting

De tenaamstelling van de auto van X (belanghebbende) is in het kentekenregister van 19 mei 2018 tot en met 16 mei 2019 geschorst. Op 8 februari 2019 omstreeks 12.30 uur is geconstateerd dat tijdens de schorsing met de auto gebruik is gemaakt van de weg. De auto stond op dat moment geparkeerd op een weg in een vakantiepark. Aan X is over het tijdvak 19 mei 2018 tot en met 4 maart 2019 een naheffingsaanslag MRB opgelegd ten bedrage van € 1.459, alsmede bij beschikking een boete van € 1.459.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Ook de weg op het vakantiepark betreft een weg in de zin van artikel 35, lid 1, Wet MRB.

X heeft betoogd dat de naheffingsaanslag en de boete disproportioneel zijn. Het bedrag dat hij moet betalen staat in geen verhouding tot het feit dat hij de auto slechts twee dagen van het terrein heeft gehaald. Hij was daartoe genoodzaakt door plotselinge rioolwerkzaamheden aan het vakantiehuisje, waarbij de auto gestald was, en die langer duurden dan gepland. Nadat het riool was gerepareerd heeft X de auto direct teruggezet.

De Rechtbank acht een verzuimboete van 100% in dit geval niet proportioneel. Alles overziende acht de Rechtbank in beginsel een boete van 10% van het nageheven bedrag (dus afgerond € 145) passend en geboden.

De Rechtbank constateert verder dat de redelijke termijn is overschreden. Aangezien de boete naar het oordeel van de Rechtbank reeds dient te worden verminderd tot een bedrag lager dan € 200, volstaat de Rechtbank echter met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Autobelastingen
Belastingtijdvak
19 mei 2018 tot en met 4 maart 2019
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
23 maart 2022
Rolnummer
19/4699
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2022:3172
NLF-nummer
NLF 2022/0855
Aflevering
28 april 2022
bwbr0002320&artikel=67c,bwbr0002320&artikel=67c,bwbr0006324&artikel=35,bwbr0006324&artikel=35

Naar de bovenkant van de pagina