Samenvatting
Tussen 2008 en 2014 keurde de Luxemburgse belastingdienst twee soorten fiscale rulings goed in verband met financieringsstructuren binnen de groep met betrekking tot de overdracht van activiteiten tussen vennootschappen van de Engie-groep die in Luxemburg gevestigd zijn.
Beide rulings resulteerden erin dat de debiteuren ter zake van de door hen uitgegeven zero-interest mandatory convertible loans kosten ten laste van hun fiscale winst mochten brengen ter grootte van het verschil tussen de daadwerkelijk gerealiseerde winst en een vooraf afgesproken marge. Tegelijkertijd werd goedgekeurd dat de door de crediteuren genoten waardeaangroei bij conversie niet tot de belastbare winst zou worden gerekend.
De Europese Commissie heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van staatssteun verleend door Luxemburg, die uiteindelijk teruggevorderd moet worden.
In de zaken Luxemburg versus de Commissie (T-516/18) en de Engie-groep (T-525/18) heeft het Gerecht de Commissie op 12 mei 2021 in het gelijk gesteld.