Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De bedrijfsactiviteiten van X (bv; belanghebbende) bestaan voornamelijk uit een groothandel in elektronische en telecommunicatieapparatuur en bijbehorende onderdelen zoals mobiele telefoons en micro-SD-kaarten.

De Inspecteur stelt naar aanleiding van een onderzoek dat X wist of had moeten weten dat zij onderdeel heeft uitgemaakt van een keten waarin btw-fraude is gepleegd en niet alles heeft gedaan wat redelijkerwijs verwacht mocht worden om dit te voorkomen. De schakel in de keten die fraude heeft gepleegd is volgens de Inspecteur bedrijf A. Hij heeft de voorbelasting zoals deze door X met betrekking tot de leveringen door A op de aangifte omzetbelasting is vermeld, vanaf 7 juni 2018 in aftrek geweigerd. Dit heeft ertoe geleid dat naheffingsaanslagen OB ten bedrage van € 450.016 (tweede kwartaal 2018) resp. € 1.006.224 (derde kwartaal 2018 ) zijn opgelegd.

X heeft beroep ingesteld en Rechtbank Den Haag verklaart dat gegrond.

De Inspecteur moet de bestanddelen van de door hem gestelde fraude nauwkeurig omschrijven en hiervoor bewijs leveren. Het enkele feit dat A de door hem verschuldigde belasting niet op aangiften heeft voldaan en over twee maanden helemaal geen aangifte heeft gedaan, is daarvoor op zichzelf onvoldoende. Verder is gesteld noch gebleken dat binnen de keten op enige andere wijze sprake is van fraude. Met alles wat de Inspecteur heeft overgelegd en verklaard, heeft hij niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een keten waarin btw-fraude is gepleegd. De naheffingsaanslagen worden verminderd tot nihil.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
14 maart 2023
Rolnummer
22/1947; 22/1948
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2023:3523
NLF-nummer
NLF 2023/0763
Aflevering
6 april 2023

Naar de bovenkant van de pagina