Direct naar content gaan

Politieke column

In het centrumlinkse kabinet-Balkenende IV van CDA, PvdA en CU bepleitte de toenmalige belastingstaatssecretaris een aanpassing van de Successiewet 1956 (tegenwoordige schenk- en erfbelasting). Het voornemen tot grondslagverbreding en tariefverlaging stond niet in het regeerakkoord. Er was vervolgens serieus werk aan de winkel om dit rechtse thema in de centrumlinkse combinatie te sonderen en te slijten. De uiteindelijke wetswijziging per 2010 was simpelweg het maximaal haalbare politieke compromis.

Onlangs werd deze wetgevingsoperatie venijnig als mislukt weggezet. Het zou volgens een publicatie in economenblad ESB de oorzaak zijn van achterblijvende opbrengsten erfbelasting. Ook het Financieele Dagblad (FD) ging er op de voorpagina nog eens goed overheen. ‘Schatkist loopt zeker anderhalf miljard mis door wijziging erfbelasting’, zo kopte de krant prominent. Een later hoofdredactioneel commentaar papegaaide deze conclusie nog eens goedkoop na. Inmiddels heeft de ‘geschrokken’ vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer het kabinet per brief om opheldering gevraagd. 

Pleidooien voor een hogere opbrengst erfbelasting zijn legitiem. Als je naar de vermogensoverdrachten kijkt, kun je daaruit best de conclusie trekken dat de belastingdruk op macroniveau (te) laag is. Net zoals bij andere belastingmiddelen houdt de opbrengst niet altijd gelijke tred met economische ontwikkelingen of andere omstandigheden. Enfin, het verdient aanbeveling in een onderzoek de ontwikkeling van de opbrengst erfbelasting te bezien. Maar wel in de juiste volgorde. Eerst goed onderzoek, dan voorpagina. 

De wijziging van de Successiewet 1956 was destijds een budgettair neutrale operatie, voor zover dat überhaupt bestaat. Maar goed, in deze Haagse fata morgana is de opbrengst van de grondslagverbreding teruggesluisd naar lagere tarieven en hogere vrijstellingen. Een hogere opbrengst was niet het doel. Meer nagelaten vermogen betekent ook niet zonder meer een hogere opbrengst. Het hangt heel erg af van de precieze samenstelling van het vermogen en van de positie van de erfgenamen. 

Zoiets moet je op microniveau onderzoeken om een zinnige conclusie te kunnen trekken. Dus niet husselen met CBS-statistieken en eigen knutselwerk, maar hup hup de geanonimiseerde fiscale dossiers in. Bovendien is de erfbelasting een zeer volatiel belastingmiddel. Een meevaller in de opbrengst erfbelasting werd enkele jaren terug in de begroting bijvoorbeeld toegeschreven aan slechts enkele grote aangiftes. Het kabinet spreekt in dat verband over ‘het scheve karakter’ van de erfbelasting.

In de publicatie in ESB is de opbrengst erfbelasting in de periode 2007-2020 bezien en afgezet tegen zowel het nagelaten als het volgens belastingaangiften verkregen vermogen. De onderzoekers lijken geen correctie te hebben gemaakt voor het feit dat het jaar van ingediende belastingaangiften, het belastingjaar en het jaar van de belastingontvangst uit elkaar kunnen liggen. Zij vergeten bovendien de malaise bij de erfbelasting in de afgelopen jaren. 

De bewindslieden op Financiën struikelden in hun wittebroodsweken in 2017 namelijk bijna op een echec met de schenk- en erfbelasting. De opbrengst stokte opzienbarend, zo bleek uit een begrotingsnota. Toen kwam de ambtelijke aap uit de mouw: het aangiftesysteem lag knock-out en het nieuwe systeem was een ontluikend ICT-drama. Vanaf het kabinetsbesluit in 2014 om het oude systeem te vervangen zou het uiteindelijk negen jaar duren voordat het nieuwe systeem operationeel zou zijn. De kosten gingen vijf keer over de kop. Het was een fiasco, zo weet de trouwe lezer van deze rubriek. ESB en FD behoren daar helaas niet toe.

Wie onderzoek doet naar de opbrengst erfbelasting in de periode 2007-2020 moet alle facetten meenemen en niet door een rietje turen naar cijfers. Negeren van de misère in de aangifte en de inning in de laatste vijf jaar van de onderzochte periode is kwalijk. De opbrengst erfbelasting mag je echt wel hekelen. Het is echter ongegronde hitsigheid om een wetswijziging van een decennium geleden als boeman aan te wijzen.

bwbr0002226&artikel=1

Naar de bovenkant van de pagina