Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is per 2 januari 1997, volgens zijn opgave aan het Bevolkingsregister, geëmigreerd naar Polen. X heeft aangifte IB/PVV 1997 naar een inkomen van nihil gedaan.

De Inspecteur heeft X bij brief van 9 november 2000 meegedeeld voornemens te zijn het in de aangifte IB/PVV vermelde inkomen van nihil te corrigeren. De Inspecteur heeft deze brief per post zowel normaal als aangetekend naar het Poolse adres verstuurd. De aangetekend verzonden brief is op 28 november 2000 onbestelbaar retour ontvangen. De Inspecteur heeft geen reactie op de per gewone post verzonden brief ontvangen.

De aanslag waarbij het inkomen is gecorrigeerd is op 7 december 2000 (met dagtekening 29 december 2000) per aangetekende post naar het Poolse adres van X verzonden. Voorts is met dagtekening 23 maart 2001 per aangetekende post een aanmaning voor de betaling van de aanslag IB/PVV naar het Poolse adres verzonden. Beide poststukken zijn onbestelbaar retour ontvangen.

Voor Hof Den Bosch was onder meer in geschil of de aanslag IB/PVV tijdig is opgelegd.

Het Hof heeft geoordeeld dat de aanslag IB/PVV binnen de in artikel 11, lid 3, AWR bedoelde termijn van drie jaar is opgelegd, omdat die aanslag op 7 december 2000 op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt met de terpostbezorging van het aanslagbiljet IB/PVV aan het Poolse adres. Het niet bekend worden van de aanslag IB/PVV bij X is niet te wijten aan een verkeerde adressering of een andere fout van de Inspecteur, aldus het Hof.

X heeft cassatieberoep ingesteld, maar de Hoge Raad verklaart dat ongegrond.

De oordelen van het Hof ten aanzien van de terpostbezorging en tijdige bekendmaking van het aanslagbiljet met het oog op de toepassing van artikel 11, lid 3, AWR zijn juist. Daaraan staat onder meer niet in de weg dat – voorafgaand aan de terpostbezorging van het aanslagbiljet IB/PVV – aangetekend aan het Poolse adres gerichte post onbestelbaar retour was ontvangen.

De middelen tegen de overige oordelen van het Hof worden met toepassing van artikel 81 Wet RO ongegrond verklaard.

Anders Conclusie A-G IJzerman (NLF 2020/2442, met noot van Hageman).

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
1997
Instantie
HR
Datum instantie
4 februari 2022
Rolnummer
19/05155
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:45
Auteur(s)
J.H.P.M. Raaijmakers
Raaijmakers Belastingadvies en Educatie
NLF-nummer
NLF 2022/0305
Aflevering
10 februari 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB4818
bwbr0002320&artikel=11&lid=3,bwbr0002320&artikel=11&lid=3,bwbr0004770&artikel=8,bwbr0004770&artikel=8,bwbr0005537&artikel=3:41,bwbr0005537&artikel=3:41

Naar de bovenkant van de pagina