Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze procedure bepleit fiscale eenheid X (belanghebbende) dat zij recht heeft op een hoger bedrag milieu investeringsaftrek (MIA) dan reeds in de aanslag vpb 2018 is begrepen.
Het gaat daarbij om recreatiewoningen op een vakantiepark. Er is in casu alleen MIA verleend voor de investering in een facilitair gebouw met utiliteitsfunctie. Dit gebouw is niet bestemd voor bewoning, maar voor het verlenen van facilitaire diensten op het vakantiepark.
In de Milieulijst is sprake van een categorische uitsluiting van woonhuizen. Als sprake is van een woning, dan is de MIA in zoverre niet van toepassing, overweegt Rechtbank Noord-Holland. Volgens de Rechtbank kwalificeren de recreatiewoningen als woonhuis in de zin van paragraaf 1, onderdeel 4, van de Milieulijst. Dat de recreatiewoningen voor de toepassing van de Regeling groenprojecten 2016 niet kwalificeren als woning, maakt niet dat de uitsluiting voor woonhuizen niet van toepassing is. X heeft geen recht op een hoger bedrag aan MIA. Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
7 november 2024
Rolnummer
23/2919
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2024:13307

Naar de bovenkant van de pagina