Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Sinds 1986 zijn de vader (51%) en moeder (49%) van X (belanghebbende) aandeelhouders van bedrijf 1 (bv). In verband met het overlijden van vader zijn op 6 september 2017 de aandelen van vader aan moeder toebedeeld.

Op 7 september 2020 is bedrijf 1 juridisch gesplitst. Daarbij ontstond bedrijf 2 (bv). Vervolgens heeft moeder, op dezelfde dag, alle aandelen aan X geschonken.

In de aangifte schenkbelasting heeft X een beroep gedaan op de voorwaardelijke vrijstelling van artikel 35b SW 1956, de zogenoemde bedrijfsopvolgingsregeling (BOR).

In geschil is of de Inspecteur bij het opleggen van de aanslag terecht de toepassing van de BOR heeft beperkt tot 49% van de door X krachtens schenking verkregen aandelen.

Dat is volgens Rechtbank Den Haag het geval.

Zowel uit de tekst als de systematiek van de bepalingen volgt dat het bezitsvereiste van vijf jaar geldt voor ieder vermogensbestanddeel afzonderlijk, zodat ten aanzien van 51% van de aandelen niet aan de voorwaarden van artikel 35c, lid 1, onderdeel c, SW 1956 is voldaan.

Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Schenk- en erfbelasting
Belastingtijdvak
2020
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
5 december 2024
Rolnummer
23/2304
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2024:20487
NLF-nummer
NLF 2025/0060
Aflevering
7 januari 2025
bwbr0002226&artikel=35b,bwbr0002226&artikel=35b,bwbr0002226&artikel=35c&lid=1,bwbr0002226&artikel=35c&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina