Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft sinds 2006 een eenmanszaak en repareert onder andere schoenen en lederwaren. De eenmanszaak functioneert sinds 1 april 2020 als erkend leerbedrijf. X heeft bij de aangifte IB/PVV 2016 een negatief resultaat uit overige werkzaamheden van € 5.710 in aanmerking genomen. De Inspecteur heeft het negatieve resultaat uit overige werkzaamheden gecorrigeerd.

In geschil is of dat terecht is.

Dat is volgens Rechtbank Den Haag en in hoger beroep Hof Den Haag het geval. De activiteiten van X hebben vanaf 2006 tot en met 2016 steeds tot negatieve resultaten geleid. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat in 2016 objectief gezien sprake was van een redelijkerwijs te verwachten voordeel. Het in de aangifte opgenomen verlies uit overige werkzaamheden vloeit dus niet voort uit een bron van inkomen en kan daarom niet in mindering worden gebracht op het inkomen uit werk en woning.

X betoogt subsidiair dat het leerwerktraject een afzonderlijke bron van inkomen vormt en dat de kosten (€ 4.000) met betrekking tot het aanbieden van het leerwerktraject voor aftrek in aanmerking komen.

Dit betoog slaagt niet. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat in het onderhavige jaar kosten zijn gemaakt voor het leerwerktraject. Er is voorts redelijkerwijs niet te verwachten dat met de activiteiten van het leerwerktraject per saldo een positief voordeel kan worden behaald.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
18 januari 2023
Rolnummer
21/00739
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2023:224
NLF-nummer
NLF 2023/0558
Aflevering
16 maart 2023
bwbr0011353&artikel=3.94,bwbr0011353&artikel=3.94

Naar de bovenkant van de pagina