Direct naar content gaan

Samenvatting

X (verzoeker) heeft in een belastingzaak wraking verzocht van mr. Beukers-Van Dooren.

Hij heeft slechts aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat de rechter onrechtmatig tot rechter is benoemd en dat dit volgt uit de door hem overgelegde stukken. Volgens X is het niet mogelijk om tegelijkertijd raadsheer in de Hoge Raad te zijn en rechter-plaatsvervanger in een Rechtbank.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant (wrakingskamer) oordeelt dat de rechter op 28 maart 2022 rechter-plaatsvervanger was in de zin van artikel 1, aanhef, onderdeel b, onder 3°, Wet RO. Zij voldeed aan de wettelijke eisen om met toepassing van artikel 3.3, lid 1, Tweede Verzamelspoedwet COVID-19 te worden benoemd tot rechter-plaatsvervanger. Dat de rechter tot 1 juni 2022 ook raadsheer in de Hoge Raad is geweest maakt dit niet anders.

Gelet hierop kan niet worden geconcludeerd dat de rechter ten aanzien van X vooringenomen is of dat zijn vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Het wrakingsverzoek wordt kennelijk ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
niet bekend
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
9 oktober 2024
Rolnummer
C/02/426921, HA, RK, 24-185, (E)
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:7141
NLF-nummer
NLF 2024/2475
Aflevering
5 november 2024
bwbr0005537&artikel=8:15,bwbr0005537&artikel=8:15

Naar de bovenkant van de pagina