Verzoek om wijziging code in douaneaangifte terecht niet gehonoreerd
Rechtbank Noord-Holland, 7 augustus 2024
Samenvatting
In de periode van 8 juni 2021 tot en met 23 oktober 2021 heeft X (bv; belanghebbende) vier aangiften ten invoer gedaan voor het in het vrije verkeer brengen van goederen met de omschrijving ‘Grondnoten gedopt, human’. De goederen zijn aangegeven onder postonderverdeling 1202 42 00 (0%) van de Gecombineerde Nomenclatuur.
Destijds is contact opgenomen met de helpdesk van de Douane omdat bij het invoeren van bescheidcode C644 (controlecertificaat biologische producten), deze aangifte steeds een foutmelding opleverde. Volgens X is toen geadviseerd om bescheidcode Y929 in te vullen, ook al ging het hier om biologische goederen.
Gevolg hiervan is dat de zending de biologische status heeft verloren. X heeft daarom verzocht om herziening van de aangiften, maar dit verzoek is afgewezen.
X heeft beroep ingesteld.
De vraag die voorligt, is of het wijzigen van code Y929 naar C644 kan worden aangemerkt als een wijziging van de aangifte die de aangever in staat stelt zijn verplichtingen inzake het plaatsen van goederen onder de desbetreffende douaneregeling na te komen, als bedoeld in artikel 173, lid 3, DWU.
Rechtbank Noord-Holland beantwoordt de vraag ontkennend.
Het beroep op gewekt vertrouwen (op basis van de telefonische informatie van de helpdesk) slaagt niet.
Ook overigens is het beroep ongegrond.
BRON
Uitspraak van de meervoudige douanekamer van 7 augustus 2024 in de zaak tussen
eiseres bv, gevestigd te vestigingsplaats, eiseres (gemachtigde: mr. T.J. Roest Crollius),
en
de inspecteur van de Douane, kantoor Breda, verweerder.
Procesverloop
Verweerder heeft op 10 januari 2022 het verzoek van eiseres om wijziging van vier aangiften ten invoer voor het in het vrije verkeer brengen, afgewezen. Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 29 april 2022 het bezwaar afgewezen.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend en dit op 30 april 2024 aangevuld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 mei 2024.
Namens eiseres is verschenen [naam 1] , bijgestaan door de gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 2] , [naam 3] ,mr. [naam 4] en [naam 5] .
Overwegingen
Feiten
1. In de periode van 8 juni 2021 tot en met 23 oktober 2021 heeft eiseres vier aangiften ten invoer gedaan (met aanvaardingsdata 8 juni 2021, 5 oktober 2021, 23 oktober 2021 en 23 oktober 2021) voor het in het vrije verkeer brengen van goederen met de omschrijving “Grondnoten gedopt, human” (de aangiften). Deze goederen zijn aangegeven onder postonderverdeling 1202 42 00 (0%) van de Gecombineerde Nomenclatuur (GN). In vak 44 “Voorgelegde stukken/certificaten en vergunningen” van de aangiften is de bescheidcode “Y929” vermeld.
2. In een e-mailbericht van 25 november 2021 heeft eiseres bij de Douane geïnformeerd of één van de aangiften kon worden aangepast. In het bericht is – voor zover van belang – het volgende vermeld:
In reactie hierop heeft de Douane meegedeeld dat een aanvullende aangifte niet mogelijk is en dat het eiseres vrijstaat een verzoek om herziening in te dienen bij het Team Bezwaar en Beroep.
3. Op 8 december 2021 heeft eiseres per e-mail een verzoek om herziening van de aangiften ingediend (het verzoek) en daarbij controlecertificaten voor biologische producten (COI-certificaten), inkoopfacturen en bills of lading gevoegd.
4. Op 24 december 2021 heeft verweerder een voornemen tot afwijzing van het verzoek aan eiseres gestuurd (het voornemen).
5. Per e-mail van 29 december 2021 heeft verweerder eiseres verzocht om kopieën van de COI-certificaten behorende bij de aangiften te verstrekken zodat verweerder contact kan opnemen met de Stichting Keur Alternatief voortgebrachte Landbouwproducten (Skal). Skal is een zelfstandig bestuursorgaan dat toezicht houdt op de biologische keten in Nederland. Zij ziet er onder meer op toe dat biologisch produceren, bewerken en verhandelen van producten voldoet aan de biologische EU-regelgeving. Op30 december 2021 heeft Skal verweerder bericht dat zij de status van de goederen niet kan en mag wijzigen. Op 31 december 2021 heeft verweerder een herziene versie van het voornemen aan eiseres gestuurd. Op 10 januari 2022 heeft verweerder het verzoek om wijziging van de aangiften afgewezen.
6. In het Codeboek Sagitta, onderdeel Aangiftebehandeling, T03 Bescheidcode is– voor zover van belang – het volgende vermeld:
Code |
Systeemomschrijving |
Verklaring/wettelijke omschrijving |
(…) |
(…) |
(…) |
(…) |
(…) |
C644 |
CONTROLECERTIFICAAT BIOLOGISCHE PRODUCTEN |
Controlecertificaat voor biologische producten |
(…) |
(…) |
(…) |
(…) |
(…) |
Y929 |
VERKLARING BIOLOGISCHE PRODUCTEN |
goederen die niet onder Verordening (EU) nr. 2018/848 vallen (biologische producten) |
(…) |
7. Ter zitting heeft verweerder de handelwijze van Skal en de Douane als volgt uiteengezet:
Traces is het administratieve systeem van Skal. Als het COI-certificaat wordt geüpload in Traces, dan is dit zichtbaar voor Skal. Skal kan op elk moment in de keten ervoor kiezen om het COI-certificaat en de goederen te controleren. Als in vak 44 van de invoeraangifte de code C644 is vermeld, valt de aangifte oranje uit en moet de Douane actie ondernemen. De Douane controleert dan of het desbetreffende COI-certificaat aanwezig is in Traces. Dit is een documentcontrole waarbij wordt gekeken naar de oorsprong van de goederen, de hoeveelheid en of het document overeenkomt met de aangifte. Er vindt een koppeling plaats tussen de documenten door de vermelding van het aangiftenummer op het COI-formulier. Een controle door Skal en de controle door de Douane zijn twee aparte controles die los staan van elkaar. De Douane onderzoekt niet of de goederen biologisch zijn, dat is aan Skal. Als de documentcontrole is gedaan en alles in orde is, wordt de aangifte wit en worden de goederen vrijgegeven. Als Skal onderzoek doet naar het certificaat en/of de goederen, kan de Douane de goederen nog niet vrijgeven. Is het COI-certificaat in Traces door Skal geviseerd in vak 30, dan mag de douaneaangifte vrijgegeven worden. Indien in vak 44 van de aangifte de code Y929 is vermeld, betreft het niet-biologische goederen waarvoor geen controle van de bescheidcode nodig is. De aangifte gaat dan direct het witte kanaal in. Dat betekent dat de aangifte administratief door het systeem gaat, de goederen worden vrijgegeven en in het vrije verkeer kunnen worden gebracht. Na de vrijgave van de goederen is een aangifte niet meer zichtbaar. Eiseres heeft deze handelwijze bevestigd.
Geschil
8. In geschil is of het verzoek van eiseres om over te gaan tot wijziging van de aangiften terecht is afgewezen.
9. Eiseres stelt dat uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (Hof van Justitie) volgt dat de herzieningsmogelijkheid is bedoeld om de douaneprocedure in overeenstemming te brengen met de werkelijke situatie en dat verweerder aan artikel 173 van het Douanewetboek van de Unie (DWU) een te strikte uitleg geeft. De lijn van de jurisprudentie onder artikel 78 van het Communautair Douanewetboek (CDW) zou moeten worden doorgetrokken naar de uitleg van artikel 173 DWU. Eiseres heeft zich gebaseerd op uitlatingen van de Douane die achteraf niet juist zijn gebleken. Volgens haar is daarom sprake van een verschoonbare vergissing. Eiseres heeft er op mogen vertrouwen dat de door de Douane verstrekte informatie juist was. Verweerder heeft verder nagelaten de bij het besluit betrokken belangen voldoende tegen elkaar af te wegen en heeft daarom volgens eiseres het evenredigheidsbeginsel geschonden. Doordat de goederen nu niet meer biologisch zijn, vindt een waardevermindering van de goederen plaats. Het verlies dat eiseres daardoor leidt, heeft zij begroot op € 103.177.
10. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar, vergoeding van de proceskosten en schadevergoeding.
11. Verweerder neemt het standpunt in dat wijziging van de aangiften op grond van artikel 173 van het DWU niet mogelijk is, omdat de goederen in het vrije verkeer zijn gebracht en geen sprake is van een wijziging die noodzakelijk is voor het nakomen van verplichtingen van de desbetreffende douaneregeling, in dit geval de regeling in het vrije verkeer brengen. COI-certificaten moeten worden overgelegd en geviseerd voordat de goederen in het vrije verkeer worden gebracht. Door de certificaten niet tijdig over te leggen is de controleketen zoals die geldt voor biologische goederen doorbroken. Artikel 78 van het CDW is niet meer van toepassing en gezien de tekstuele verschillen tussen artikel 173 van het DWU en artikel 78 CDW kan ook de oude jurisprudentie niet meer worden toegepast. Ook al zou sprake zijn van een verschoonbare vergissing, dan nog kunnen de bescheidcodes volgens verweerder niet worden gewijzigd. Volgens verweerder kan het beroep op het vertrouwensbeginsel niet slagen, omdat slechts sprake is van telefonische inlichtingen en niet van bindende toezeggingen. Hij verwijst in dat kader naar jurisprudentie van de Hoge Raad . Ook het evenredigheidsbeginsel is volgens verweerder niet geschonden omdat artikel 173 DWU niet de mogelijkheid biedt om de aangiften te wijzigen.
12. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
Beoordeling van het geschil
Wijziging van de aangiften
13. De aangiften zijn ingediend van 8 juni 2021 tot en met 23 oktober 2021, dus na1 mei 2016, waardoor niet artikel 78 van het CDW inzake de herziening van de aangifte van toepassing is, maar artikel 173 van het DWU. Omdat de goederen waren vrijgegeven op het moment dat eiseres haar verzoek om wijziging van de aangiften indiende, kan een eventuele herziening van de aangifte slechts worden gebaseerd op artikel 173, derde lid, van het DWU.
14. In het Zes Zollner-arrest heeft het Hof van Justitie in overweging 40 geoordeeld dat op grond van artikel 173, derde lid, van het DWU een aangifte na vrijgave van de goederenuitsluitend kan worden gewijzigd zodat de aangever zijn verplichtingen inzake het plaatsen van goederen onder de desbetreffende douaneregeling kan nakomen. De rechtbank voegt daaraan toe dat de aard van de belastingen in het kader van de invoer van goederen verschilt van andere belastingen waar in de regel achteraf de in de aangiften vermelde gegevens met voldoende zekerheid kunnen worden geverifieerd, terwijl bij douaneaangiften de douaneautoriteiten de goederen slechts gedurende een korte periode fysiek kunnen controleren. Het beginsel van onherroepelijkheid van een douaneaangifte is daardoor van groot belang voor de doeltreffendheid van douanecontroles. In het Zes Zollner-arrest oordeelde het Hof van Justitie dat dit beginsel van de onherroepelijkheid van de aangifte wordt afgezwakt door de mogelijkheid die aangifte te wijzigen, zodat die mogelijkheid een strikt uit te leggen uitzondering op dat beginsel vormt. Een strikte uitlegging van artikel 173, derde lid, van het DWU is volgens dat arrest ook in overeenstemming met de wil van de Uniewetgever, die in het vaststellen van deze bepaling is afgeweken van het wetsvoorstel van de Commissie en aan het voorgestelde artikel 173 de voorwaarde heeft toegevoegd dat na vrijgave van de goederen een aangifte slechts kan worden gewijzigd om de aangever in staat te stellen zijn verplichtingen inzake het plaatsen van goederen onder de desbetreffende douaneregeling na te komen. De uitleg van het Hof van Justitie van artikel 173, derde lid, van het DWU in het Zes Zollner-arrest, is duidelijk strikter dan zijn uitleg van artikel 78 van het CDW zoals die blijkt uit de door eiseres aangehaalde arresten Pfeifer & Langen GmbH & Co en CEVA Freight Holland . Gelet hierop acht de rechtbank de jurisprudentie van het Hof van Justitie over de uitleg van artikel 78 van het CDW niet relevant voor de uitleg van artikel 173, derde lid, van het DWU. De rechtbank merkt daarbij op dat de voorloper van artikel 173 DWU niet artikel 78 van het CDW was, maar artikel 65 van het CDW.
15. De aangever wordt in artikel 15 van het DWU verplicht om in zijn aangiften juiste en volledige inlichtingen te verstrekken. Met het vermelden van bescheidcode Y929 heeft eiseres onjuiste gegevens verstrekt in haar aangifte. Artikel 173, derde lid, van het DWU is echter niet bedoeld om alsnog aan deze algemene verplichting tot het verstrekken van juiste gegevens te voldoen. De rechtbank verwijst in dit verband naar haar uitspraken van22 november 2023 en van 1 augustus 2024 .
16. De vraag die hier voorligt is of het wijzigen van de code Y929 naar C644 kan worden aangemerkt als een wijziging van de aangifte die de aangever in staat stelt zijn verplichtingen inzake het plaatsen van goederen onder de desbetreffende douaneregeling na te komen, als bedoeld in artikel 173, derde lid, DWU.
17. Het betreft hier de douaneregeling ‘in het vrije verkeer brengen van goederen’. Het in het vrije verkeer brengen omvat volgens artikel 201, tweede lid, van het DWU de volgende verplichtingen:
- de inning van verschuldigde invoerrechten;
- de inning, voor zover van belang, van andere heffingen, overeenkomstig de relevante voorschriften met betrekking tot de inning van deze heffingen;
- de toepassing van handelspolitieke maatregelen en verboden en beperkingen voor zover deze niet in een eerder stadium moeten worden toegepast; en
- de vervulling van andere formaliteiten voor de invoer van de goederen.
18. Bij het in het vrije verkeer brengen van de goederen kan de keuze worden gemaakt of een goed als biologisch wordt ingevoerd of als conventioneel. De keuze voor invoer als biologisch goed, gebeurt door vermelding van de bescheidcode C644 in de aangifte zodat het COI-certificaat gecontroleerd en geviseerd kan worden vóór vrijgave van de goederen. De Verordening (EG) 1235/2008 van de Commissie van 8 december 2008 houdende bepalingen ter uitvoer van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad wat de regeling voor de invoer van biologische producten uit derde landen betreft (Verordening 1235/2008) en de Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologisch producten en de etikettering van de biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (Verordening 834/2007), bevatten voorwaarden waaraan moet worden voldaan om een product in het vrije verkeer te kunnen brengen als biologisch product. Deze luiden, voor zover van belang, als volgt:
19. Artikel 13, eerste lid, van de Verordening 1235/2008, luidt:
20. Artikel 33 van Verordening 834/2007 luidt:
21. De goederen zijn ingevoerd uit Paraguay. Dit is een derde land als bedoeld in de verordeningen genoemd onder de vorige overweging. De voorwaarden houden – kort gezegd – dus in dat er sprake moet zijn van een ononderbroken controle op het goed, dat een origineel controlecertificaat moet worden overgelegd en dat sprake moet zijn van producten van gegarandeerde gelijkwaardigheid. Deze voorwaarden gelden uitsluitend als ervoor wordt gekozen een goed als biologisch in te voeren en niet als het goed als conventioneel in het vrije verkeer wordt gebracht. Gelet op dit facultatieve karakter is het brengen in het vrije verkeer van biologische goederen geen aparte douaneregeling. De voorwaarden uit de Verordeningen 1235/2008 en 834/2007 zijn dan ook geen verplichtingen in de zin van artikel 173, derde lid, van het DWU voor het plaatsen van de goederen onder de douaneregeling ‘in het vrije verkeer brengen’.
Gelet op het voorgaande is het vermelden van bescheidcode C644 voor biologische producten evenmin een verplichting zoals bedoeld in artikel 173, derde lid, in samenhang met artikel 201, tweede lid, van het DWU. Het wijzigen van de code Y929 naar C644 kan daarom niet worden aangemerkt als een wijziging van de aangifte die de aangever in staat stelt zijn verplichtingen inzake het plaatsen van goederen onder de desbetreffende douaneregeling na te komen als bedoeld in artikel 173, derde lid, DWU. Het andersluidende betoog van eiseres slaagt dus niet.
Verschoonbare vergissing en het vertrouwensbeginsel
22. Eiseres stelt dat de fout in de aangiften, namelijk het vermelden van bescheidcode Y929 in plaats van bescheidcode C644, het gevolg is van onjuiste informatie die zij heeft verkregen via de Nationale Helpdesk Douane (de helpdesk) en haar niet kan worden aangerekend. Daarom zou er wel degelijk ruimte bestaan en moeten worden gegeven die fout of vergissing recht te zetten.
23. Zoals hiervoor is overwogen, biedt artikel 173 DWU in dit geval niet de mogelijkheid de aangiften te wijzigen. Gezien de strikte uitleg van artikel 173 DWU zoals die volgt uit het Zes Zollner-arrest, kan daaraan niet een ruimere werking worden toegekend enkel omdat eiseres, zoals zij stelt, heeft gehandeld op advies van de helpdesk en daarmee sprake zou zijn van een verschoonbare vergissing.
24. Eiseres heeft voor haar beroep op het vertrouwensbeginsel gewezen op het telefoongesprek dat zij op 27 mei 2021 met de helpdesk heeft gevoerd naar aanleiding van een foutmelding bij het vervaardigen van de eerste aangifte. In dat telefoongesprek is volgens haar meegedeeld dat de aangifte werd geblokkeerd doordat zowel de bescheidcode N395 als de bescheidcode C644 in de aangifte werd vermeld. Op advies van de helpdesk heeft eiseres de bescheidcodes C644 en N935 verwijderd en code Y929 ingevuld. Van dit gesprek heeft zij een factuur overgelegd waaruit volgt dat dit gesprek bijna 20 minuten heeft geduurd.
25. Zo onder de werking van het DWU al ruimte zou zijn voor toepassing van het vertrouwensbeginsel heeft eiseres met wat zij heeft aangevoerd en overgelegd, tegenover de weerspreking door verweerder, niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een toezegging dan wel een bewuste en expliciete standpuntbepaling van de Douane waaraan zij het vertrouwen heeft kunnen en mogen ontlenen dat het gebruik van bescheidcode Y929 geen gevolgen zou hebben voor de biologische status van de goederen. Eiseres heeft geen nadere details verstrekt over het telefoongesprek en een indertijd opgemaakt verslag of aantekeningen van dat gesprek ontbreken. Niet kan worden vastgesteld welke vragen exact aan de helpdesk zijn voorgelegd, noch wat daarop het antwoord is geweest. Het beroep van eiseres op het vertrouwensbeginsel slaagt niet.
Evenredigheidsbeginsel
26. Volgens vaste rechtspraak vereist het evenredigheidsbeginsel dat de middelen waarmee een communautaire bepaling het gestelde doel beoogt te bereiken, passend zijn en niet verder gaan dan daarvoor noodzakelijk is. Eiseres betoogt dat de gevolgen van de weigering om de aangifte te wijzigen voor haar onevenredig zijn en stelt dat verweerder de verschillende belangen onvoldoende heeft afgewogen. Daarmee heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat de strikte toepassing van artikel 173 DWU zoals die onder meer volgt uit het Zes Zollner-arrest, strijdig is met het Unierechtelijke evenredigheidsbeginsel.
Slotsom
27. Gelet op wat hiervoor is overwogen, dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
Verzoek om schadevergoeding 28. Eiseres heeft op grond van artikel 8:88 van de Awb verzocht om vergoeding van het door haar geleden verlies van € 103.177. Ter zitting heeft zij desgevraagd verklaard dat zij heeft bedoeld een beroep te doen op artikel 8:73 van de Awb .
29. Artikel 8:73 van de Awb biedt de mogelijkheid van een schadevergoeding indien het beroep gegrond wordt verklaard. Nu het beroep ongegrond is, is er geen reden tot schadevergoeding.
Proceskosten
30. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.J. Ebbeling, voorzitter, en mr. P.H. Lauryssen en mr. C.A. Schreuder, leden, in aanwezigheid van mr. E.P. van der Zalm, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2024.