Direct naar content gaan

Samenvatting

Na een boekenonderzoek bij X (bv; belanghebbende) heeft de Inspecteur het gebruikelijk loon van de dga voor het jaar 2018 gecorrigeerd.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het gebruikelijk loon, met toepassing van artikel 12a, lid 1, Wet LB 1964 in beginsel € 215.239 bedraagt. Dat neemt niet weg dat als de inhoudingsplichtige (in dit geval X) aannemelijk maakt dat dit gebruikelijk loon van € 215.239 hoger is dan 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking, het gebruikelijk loon wordt gesteld op 75% van deze meest vergelijkbare dienstbetrekking (artikel 12a, lid 2, Wet LB 1964).

De Rechtbank oordeelt dat de Inspecteur de gebruikelijkloonregeling juist heeft toegepast en het loon terecht heeft vastgesteld op het loon van de meest verdienende medewerker. X is er niet in geslaagd om aannemelijk te maken dat 75% van het loon van een meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan het loon van de meestverdienende medewerker van het concern. Wel heeft de Inspecteur bij de aan X opgelegde naheffingsaanslag loonheffingen het loon aanvankelijk ten onrechte als eindheffingsbestanddeel aangemerkt en een tarief van 108,3% toegepast. Hij heeft dit echter zelf al gecorrigeerd naar een tarief 51,95%.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
14 oktober 2021
Rolnummer
20/882
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2021:9979
NLF-nummer
NLF 2021/2189
Aflevering
18 november 2021
bwbr0002471&artikel=12a,bwbr0002471&artikel=12a

Naar de bovenkant van de pagina