Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft hoger beroep ingesteld inzake de vastgestelde WOZ-waarde per waardepeildatum 1 januari 2017 van zijn woning.

X stelt volgens Hof Arnhem-Leeuwarden terecht dat de hoorplicht is geschonden. De gemachtigde is niet op regelmatige wijze uitgenodigd te worden gehoord inzake het bezwaar tegen de onderhavige beschikking. Niet aannemelijk is voorts dat het tijdens een hoorgesprek van 24 juni 2019 (ook) over de onderhavige beschikking is gegaan.

Ook ten aanzien van de door X aan de orde gestelde toezendplicht is het hoger beroep gegrond.

De gemachtigde heeft de Heffingsambtenaar verzocht de matrixen en de grondstaffels toe te zenden.

Niet in geschil is dat de Heffingsambtenaar ten tijde van het verzoek over de verzochte stukken beschikte. Tegen het betoog in bezwaar en (hoger) beroep van X dat deze stukken (hadden) moeten worden toegezonden, heeft de Heffingsambtenaar steeds ingebracht dat deze stukken desgewenst te zijnen kantore konden worden ingezien. Volgens het Hof is dat niet voldoende. De Heffingsambtenaar had de verzochte stukken zowel op grond van artikel 7:4, lid 4, Awb als artikel 40, lid 2, Wet WOZ moeten toezenden.

Het Hof is van oordeel dat de Heffingsambtenaar met het taxatierapport aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde waarde per de waardepeildatum van € 262.000 niet te hoog is. De WOZ-waarde blijft in stand.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
26 juli 2021
Rolnummer
20/00526
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:7246
NLF-nummer
NLF 2021/1637
Aflevering
19 augustus 2021
bwbr0005537&artikel=7:4,bwbr0005537&artikel=7:4,bwbr0007119&artikel=40,bwbr0007119&artikel=40

Naar de bovenkant van de pagina