Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) is samen met zijn echtgenote eigenaar van een gemeubileerde woning in de gemeente Schouwen-Duiveland. Zij stonden beiden ingeschreven in de BRP van een andere gemeente (gemeente A). Vanaf 17 april 2020 staat de echtgenote ingeschreven op het adres van de woning in de gemeente Schouwen-Duiveland.

X betoogt in deze procedure dat ten onrechte een aanslag forensenbelasting 2020 is opgelegd.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant is met de Heffingsambtenaar van oordeel dat de door X overgelegde stukken niet aannemelijk maken dat de echtgenote van X vanaf 17 april 2020 haar hoofdverblijf in de gemeente Schouwen-Duiveland heeft. Daar komt bij dat X ter zitting heeft verklaard dat de woning in de gemeente A in de aangifte IB/PVV wordt aangemerkt als hoofdverblijf en de andere woning als tweede woning in box 3. Aangezien gelet op het voorgaande X en zijn echtgenote in het jaar 2020 hun hoofdverblijf elders dan in de gemeente Schouwen-Duiveland hadden, was de Heffingsambtenaar bevoegd om aan X de aanslag forensenbelasting 2020 op te leggen.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2020
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
7 september 2022
Rolnummer
20/9328
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:4881
NLF-nummer
NLF 2022/1866
Aflevering
22 september 2022
bwbr0005416&artikel=223,bwbr0005416&artikel=223

Naar de bovenkant van de pagina