Direct naar content gaan

Samenvatting

De bv van X (verdachte) is uitgenodigd tot het doen van aangiften omzetbelasting. Omdat de aangiften niet zijn gedaan, zijn ambtshalve naheffingsaanslagen opgelegd. Daarbij zijn verzuimboetes van respectievelijk € 50 en € 65 over het eerste kwartaal 2015 opgelegd wegens niet (volledige) betaling op aangifte ex artikel 67c, lid 1, AWR en het niet (tijdig) indienen van de aangifte ex artikel 67b, lid 1, AWR. X wordt strafrechtelijk vervolgd voor het feitelijk leidinggeven aan het door de bv niet en/of niet binnen de daarvoor gestelde termijn doen van aangifte omzetbelasting over het tijdvak eerste kwartaal 2015 ex artikel 69 AWR.

In deze fiscale fraudezaak beslist Hof Den Bosch dat de oplegging van voornoemde verzuimboetes in beginsel in de weg staat aan strafrechtelijke vervolging voor het niet doen van aangifte omzetbelasting ex artikel 69 AWR omdat sprake is van hetzelfde feit. Indien er evenwel nieuwe bezwaren bekend zijn geworden, kan ondanks het feit dat reeds ter zake van hetzelfde feit een bestuurlijke boete is opgelegd, toch tot strafvervolging van datzelfde feit worden overgegaan. In het midden latend of daarvan al dan niet sprake was, stelt het Hof vast dat de tot instelling van een opsporingsonderzoek vereiste machtiging door de rechter-commissaris ontbreekt. Aldus is X in strijd met het bepaalde in artikel 255, lid 1, Sv., opnieuw voor hetzelfde feit in rechte betrokken. In zoverre volgt niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de strafvervolging van X ter zake van het onder feit 1 ten laste gelegde.

X wordt wel veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden omdat het Hof bewezen acht dat hij het onder het tweede feit ten laste gelegde (met betrekking tot andere tijdvakken) heeft begaan.

Una-viabeginsel en hetzelfde feit

Het ne-bis-in-idembeginsel houdt in dat niemand tweemaal voor hetzelfde feit mag worden vervolgd of bestraft. Het una-viabeginsel is een uitvloeisel daarvan voor situaties waarin een strafbare gedraging zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk kan worden bestraft. Het beginsel dwingt de overheid te kiezen tussen bestuursrechtelijke of strafrechtelijke vervolging. Enerzijds komt onder het una-viabeginsel namelijk de mogelijkheid tot strafrechtelijke vervolging te vervallen wanneer aan de belasting- of inhoudingsplichtige vanwege hetzelfde feit reeds een bestuurlijke boete is opgelegd of aangekondigd (artikel 243, lid 2, Sv.). Anderzijds geldt dat de mogelijkheid om een boete op te leggen vervalt wanneer tegen de overtreder (i.e. de belasting- of inhoudingsplichtige) wegens dezelfde gedraging strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting is begonnen, dan wel een strafbeschikking is opgelegd (artikel 5:44, lid 1, Awb).

Voor toepassing van het una-viabeginsel dient sprake te zijn van ‘hetzelfde feit’. Volgens de Hoge Raad heeft het begrip zowel een feitelijke als juridische dimensie: ‘Overtreding van twee voorschriften levert pas één feit op als de overtredingen niet alleen feitelijk nauw samenhangen, maar ook kan worden gezegd dat de dader van beide overtredingen een verwijt van dezelfde strekking kan worden gemaakt; dat wil zeggen: als de overtreden voorschriften soortgelijke belangen beschermen.’ De juridische dimensie ziet mede op de strafmaxima. Bovendien merkte de Hoge Raad op dat uit de bewoordingen van het begrip hetzelfde feit voortvloeit dat de beantwoording van de vraag wat onder hetzelfde feit moet worden verstaan, mede afhangt van de omstandigheden van het geval. Niettemin kan de juridische dimensie de doorslag geven voor het bepalen van (de aanzienlijkheid van) het verschil in feiten/gedragingen. In zowel deze uitspraak van Hof Den Bosch van 4 juni 2019 als in de uitspraak van Hof Den Haag van 23 april 2019 is in geschil of sprake is van hetzelfde feit. De uitspraak van Hof Den Bosch gaat met name in op de omstandigheden van het geval, oftewel de gedraging van de verdachte. De uitspraak van Hof Den Haag laat de juridische aard van de feiten de doorslag geven.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2011-2016
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
4 juni 2019
Rolnummer
20-002124-17
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2019:2120
Auteur(s)
mr. L.M.S.M. van Esdonk-Bongaarts
Hertoghs advocaten
NLF-nummer
NLF 2019/1609
Aflevering
18 juli 2019
Judoregnummer
JCDI:NFB2606
bwbr0002320&artikel=69,bwbr0002320&artikel=69,bwbr0002320&artikel=67a,bwbr0002320&artikel=67a,bwbr0002320&artikel=67b&lid=1,bwbr0002320&artikel=67b&lid=1,bwbr0002320&artikel=67c&lid=1,bwbr0002320&artikel=67c&lid=1,bwbr0002320&artikel=67e,bwbr0002320&artikel=67e,bwbr0005537&artikel=5:43,bwbr0005537&artikel=5:43

Naar de bovenkant van de pagina