Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Rechtbank Midden-Nederland heeft in deze zaak nieuwe uitgangspunten gegeven voor toepassing van de wegingsfactor die wordt gebruikt bij de berekening van de proceskostenvergoeding in (onder meer) WOZ-zaken. Voorts hanteert zij voortaan een nieuw forfaitair tarief bij overschrijding van de redelijke termijn in WOZ-zaken.

X (belanghebbende) heeft hoger beroep ingesteld en Hof Arnhem-Leeuwarden verklaart dat gegrond.

X stelt zich op het standpunt dat de Rechtbank de goede procesorde heeft geschonden.

Niet aannemelijk is dat de Rechtbank X in de gelegenheid heeft gesteld haar standpunten kenbaar te maken ten aanzien van de geïntroduceerde discussie ten aanzien van de wegingsfactor. Gelet hierop heeft de Rechtbank het beginsel van hoor en wederhoor geschonden. Ook is niet aannemelijk dat de uitspraak conform de vereisten in artikel 8:77, lid 3, Awb is gedaan. Dit leidt tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank. Partijen hebben het Hof verzocht de zaak niet terug te wijzen, maar finaal te beslechten.

Het Hof geeft X gelijk ten aanzien van de WOZ-waarde. Deze wordt verlaagd tot de door X voorgestane waarde.

Het Hof ziet geen aanleiding om voor de beroepsfase uit te gaan van een lager dan gemiddeld gewicht, en daarmee van een lagere wegingsfactor dan 1 voor de proceskostenvergoeding.

De schadevergoeding in verband met overschrijding van de redelijke termijn stelt het Hof vast op € 500 in plaats van € 50.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
1 oktober 2024
Rolnummer
23/2691
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:6146
NLF-nummer
NLF 2024/2327
Aflevering
15 oktober 2024
bwbr0005537&artikel=8:77&lid=3,bwbr0005537&artikel=8:77&lid=3

Naar de bovenkant van de pagina