Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In de kern gaat deze zaak om de vraag aan wie van de twee broers de uiteindelijke zeggenschap toekomt in de Stichting Particulier Fonds EHJ, en de Stichting Particulier Fonds ITALIAN (hierna: de SPF’s). Als getuige is een advocaat opgeroepen die de twee broers heeft geadviseerd bij de oprichting van de SPF’s. De advocaat was tevens indirect bestuurder van de SPF’s.

De advocaat heeft zich bij het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht) op zijn verschoningsrecht beroepen.

Het Gerecht oordeelt dat het verschoningsrecht van de getuige als advocaat zich niet mede uitstrekt over hetgeen hij in een uitdrukkelijk andere functie – als indirect bestuurder van de SPF’s – heeft gedaan en verklaard en over hetgeen hem in die functie noodzakelijkerwijs bekend is geworden over de gerechtigdheid met betrekking tot de SPF’s. Door het bestuurderschap op zich te nemen, is de getuige een wezenlijk andere, openbare rol gaan vervullen die buiten het terrein ligt van de dienstverlening door een advocaat als vertrouwenspersoon. Het betreft hier geen informatie die verborgen behoort te blijven.

Kern van de uitspraak

Kort samengevat gaat het er in deze zaak om of de advocaat die geadviseerd heeft omtrent de oprichting van een tweetal Stichtingen Particulier Fonds (‘SPF’) naar Antilliaans recht en die is opgeroepen als getuige in een procedure over wie als ultimate beneficial owner heeft te gelden, een beroep op zijn verschoningsrecht toekomt. Dat is het geval voor zover hij als advocaat heeft geadviseerd, ook al hebben degenen die hij geadviseerd heeft hem van zijn plicht tot geheimhouding vrijgesteld. Het verschoningsrecht heeft daarentegen geen betrekking op informatie die hem als bestuurder van de vennootschap die de beide SPF’s heeft opgericht of als bestuurder van de vennootschap die het bestuur van de SPF’s vormde, bekend is geworden. Immers, aldus het Gerecht:

‘(d)oor het bestuurderschap op zich te nemen, is [de getuige] een wezenlijk andere, openbare rol gaan vervullen die buiten het terrein ligt van de dienstverlening door een advocaat als vertrouwenspersoon. Zoals ook een derde van [de getuige] als (indirect) bestuurder een getuigenis zou kunnen verlangen over wie de achterligger is van de door hem bestuurde rechtspersonen, kunnen ook partijen dat. Het betreft hier geen informatie die verborgen behoort te blijven.’

Context van de uitspraak

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
2019
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Datum instantie
4 februari 2020
Rolnummer
CUR201601387
ECLI
ECLI:NL:OGEAC:2020:38
Auteur(s)
Rudolf Janssen
Deloitte / Radboud Universiteit Nijmegen / Hof Den Haag
NLF-nummer
NLF 2020/1452
Aflevering
25 juni 2020
Judoreg
NFB3530

Naar de bovenkant van de pagina