Direct naar content gaan

Samenvatting

Op 26 april 2022 is aan X (belanghebbende) de definitieve aanslag IB/PVV 2020 opgelegd naar een te betalen bedrag van in totaal € 7.877. Het geld dat X moest betalen bestond uit twee bedragen; een bedrag dat hij door een voorlopige aanslag had teruggekregen en een bedrag aan loonheffing. Ook is € 294 aan belastingrente in rekening gebracht.

Bij Rechtbank Den Haag is in geschil of de aanslag tot het juiste bedrag is vastgesteld.

X heeft verklaard dat het bedrijf waarvoor hij werkte in januari 2020 een nieuwe eigenaar kreeg. Met die eigenaar heeft hij afspraken gemaakt (nettoloonafspraken) waardoor zijn loon gelijk zou blijven. Hij vindt het onterecht dat hij de aanslag moet betalen omdat de nieuwe werkgever volgens hem in 2020 te weinig loonheffing heeft ingehouden.

Rechtbank Den Haag bevestigt echter het standpunt van de Inspecteur dat de aanslag juist is berekend.

Vanwege de loonheffingskorting betalen werknemers minder belasting over hun loon. Omdat de meeste werknemers slechts één werkgever hebben, zal die de loonheffingskorting toepassen. De loonheffingskorting mag maar één keer worden toegepast. Bij X is de loonheffingskorting twee keer toegepast en dat is niet toegestaan. X heeft als gevolg daarvan te weinig loonheffing betaald. Dit is terecht bij de definitieve aanslag inkomstenbelasting gecorrigeerd.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Loonbelasting
Belastingtijdvak
2020
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
18 juli 2023
Rolnummer
22/5473
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2023:11290
NLF-nummer
NLF 2023/2642
Aflevering
23 november 2023
bwbr0002471&artikel=21a,bwbr0002471&artikel=21a

Naar de bovenkant van de pagina