Vertaling van bezwaarschrift nodig; herstel motiveringsgebrek; kostenvergoeding
Rechtbank Noord-Holland, 6 januari 2025
Gerelateerde content
- Wet en parlementaire geschiedenis(1)
- Internationale regelgeving
- Lagere regelgeving
- Besluiten
- Jurisprudentie(5)
- Commentaar NLFiscaal(1)
- Literatuur
- Recent(1)
Samenvatting
Aan bedrijf X (belanghebbende), gevestigd te Frankrijk, is een utb opgelegd voor een bedrag van € 712.643, waarover een bedrag van € 32.480 aan rente op achterstallen verschuldigd is.
X heeft een bezwaarschrift in de Franse taal ingediend. De Inspecteur heeft geprobeerd het bezwaarschrift te vertalen (onder andere) met het programma Google Translate. Het merendeel van de gronden van het bezwaar bleef voor hem onbegrijpelijk. Hij heeft X daarom verzocht om een vertaling van het bezwaarschrift. X heeft echter geen vertaling overgelegd.
Het bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard. In geschil is of dat terecht is.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 24 juni 2022 (20/02073, ECLI:NL:HR:2022:943, NLF 2022/1288, met noot van Vetter) overwogen dat uiterlijk in de daartoe strekkende uitspraak op bezwaar de Inspecteur moet motiveren waarom hij een vertaling van het bezwaarschrift noodzakelijk vindt voor een goede behandeling van het bezwaar. De Inspecteur heeft dit nagelaten. In zoverre kleeft aan de uitspraak op bezwaar een motiveringsgebrek.
In beroep heeft de Inspecteur het motiveringsgebrek hersteld. Dat leidt ertoe dat uitspraak op bezwaar niet behoeft te worden vernietigd. De bezwaarprocedure eindigt met de uitspraak op bezwaar. Rechtbank Noord-Holland verklaart het beroep ongegrond.
De Inspecteur heeft erkend dat hij ten onrechte niet in de bezwaarfase heeft gemotiveerd waarom een vertaling van het bezwaarschrift noodzakelijk was voor de behandeling van het bezwaar. Om deze reden komen het griffierecht en de (forfaitaire) proceskosten voor zijn rekening.
BRON
Uitspraak van de enkelvoudige douanekamer van 6 januari 2025 in de zaak tussen
bedrijf, gevestigd te vestigingsplaats (Frankrijk), eiseres (gemachtigde: mr. B.D.W. Martens),
en
de inspecteur Douane Arnhem, verweerder.
Inleiding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank of verweerder het in de Franse taal opgestelde bezwaarschrift van eiseres terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Verweerder heeft met dagtekening 29 april 2023 een uitnodiging tot betaling (hierna: de utb) opgelegd aan eiseres voor een bedrag van € 712.643,03, waarover een bedrag van € 32.480,93 aan rente op achterstallen verschuldigd is.
Verweerder heeft het daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 november 2024 te Haarlem.
Namens eiseres zijn verschenen: [naam 1] , haar gemachtigde en zijn kantoorgenoot mr. [naam 1] .
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 2] en mr. [naam 3] .
Feiten
1. Per brief met dagtekening 14 maart 2023 heeft verweerder eiseres in de Nederlandse taal geïnformeerd over zijn voornemen om naar aanleiding van de bevindingen van het antifraudebureau van de Europese Commissie (OLAF), een bedrag van € 558.072,28 aan antidumpingrechten en € 154.570,75 aan compenserende rechten te boeken.
2. Bij e-mail van 8 maart 2023 heeft eiseres verweerder verzocht om nadere informatie in de Engelse taal: “As per our phone call regarding [bedrijf] , could you pls send us more details about the courier you send us pls?”
3. Op 9 maart 2023 heeft een medewerker van het Landelijk Oorsprong Team van de douane een e-mail in de Engelse taal aan eiseres verstuurd waarin een korte samenvatting wordt gegeven van de brief van 14 maart 2023 met het voornemen. In deze e-mail is onder meer het volgende vermeld:“According to Dutch law, we have to write our decisions in the Dutch language, which means that we can not send our letters in English or French. However, I have come to understand that you may not be able to read Dutch, so as a service I hereby give you a short explanation in English.” .
4. Op 12 april 2023 heeft eiseres per brief en e-mail in de Franse taal haar zienswijze gegeven op het voornemen.
5. Verweerder heeft in de daarop volgende utb onder meer vermeld:“Uw standpunt is opgesteld in de Franse Taal. Ik merk op dat de correspondentie in de Nederlandse taal dient plaats te vinden, tenzij naar het oordeel van de inspecteur het gebruik van een andere taal de goede behandeling niet in de weg staat. Ondanks dat uw standpunt in de Franse taal is gesteld, ben ik van oordeel dat deze voldoende begrijpelijk is en niet vertaald hoeft te worden. Aan dit oordeel kunt u geen rechten ontlenen ten aanzien van toekomstige correspondentie. De Douane behoudt zich het recht voor om alsdan te verlangen dat de correspondentie in de Nederlandse taal is gesteld.” .
6. Tegen de utb heeft eiseres per e-mail in de Franse taal bezwaar gemaakt met een bijgevoegd document van 11 juni 2023. Per e-mail van 27 juni 2023 heeft verweerder bericht dat het bezwaar niet in behandeling kan worden genomen, omdat verweerder niet het kanaal van e-mail heeft opengesteld voor het indienen van bezwaarschriften. Eiseres is in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken het bezwaarschrift per post in te dienen.
7. Eiseres heeft hierop een bezwaarschrift in de Franse taal ook per post ingediend. Dit bezwaarschrift is op 13 juli 2023 door verweerder ontvangen.
8. Per brief van 16 augustus 2023 heeft verweerder de termijn voor het behandelen van het bezwaar verdaagd.
9. Eiseres heeft bij brief van 22 augustus 2023 in de Franse taal verzocht om uitstel van betaling
10. Verweerder heeft eiseres per brief van 19 september 2023 verzocht om vertaling van het Franstalige bezwaarschrift in het Nederlands. Eiseres heeft niet gereageerd op deze brief.
11. Bij aangetekende brief van 31 oktober 2023 heeft verweerder eiseres nogmaals verzocht om een vertaling van het bezwaarschrift, uiterlijk aan te leveren op 21 november 2023. In deze brief is zwart omkaderd de volgende passage opgenomen: “Je vous demande une nouvelle fois de me fournir une traduction en langue néerlandaise de votre avis d’opposition et des autres lettres qui m’ont été envoyées. Au plus tard le 21 novembre 2023. ”Ook op deze brief heeft eiseres niet gereageerd.
12. Verweerder heeft vervolgens bij uitspraak op bezwaar van 19 december 2023 het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard onder de overweging dat eiseres geen vertaling van haar bezwaarschrift heeft overgelegd.
13. Bij e-mail van 18 januari 2024 heeft zich per 18 januari 2024 gestelde Nederlandse advocaat van eiseres verweerder verzocht om de uitspraak op bezwaar in te trekken en eiseres in de gelegenheid te stellen de gebreken in de bezwaarprocedure te herstellen door een vertaling van het bezwaarschrift aan te leveren.
14. Bij e-mail van 23 januari 2024 heeft verweerder eiseres bericht dat de uitspraak op bezwaar niet wordt ingetrokken.
Geschil
15. In geschil is of verweerder het bezwaarschrift terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. In het bijzonder is in geschil of een Nederlandse vertaling van het Franstalige bezwaarschrift noodzakelijk was voor een goede behandeling van het bezwaar en – vervolgens – of verweerder dat tijdig en voldoende heeft gemotiveerd.
16. Eiseres betoogt dat het bezwaarschrift ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Ter onderbouwing daarvan verwijst zij naar de door partijen gevoerde correspondentie, naar recente jurisprudentie van de Hoge Raad en naar de daaraan voorafgaande conclusie van de Advocaat-Generaal van de Hoge Raad .
Het bezwaarschrift van eiseres is in de Franse taal opgesteld omdat eiseres een vennootschap naar Frans recht is. Partijen hebben uitvoerig met elkaar gecommuniceerd en daarbij waren de brieven van eiseres telkens in de Franse taal opgesteld en die van verweerder voornamelijk in de Nederlandse taal. Verweerder heeft inhoudelijk gereageerd op de Franstalige brieven en verzoeken van eiseres. Verweerder begreep de in Franse taal opgestelde brieven van eiseres, was in staat om hier inhoudelijk op te reageren en heeft zelf ook een brief in de Franse taal naar eiseres gestuurd. Uit de reacties van verweerder volgen geen aanwijzingen dat een vertaling van het bezwaarschrift noodzakelijk was voor een goede behandeling van het bezwaarschrift. Kennelijk beschikte verweerder over voldoende mogelijkheden om de Franstalige brieven van eiseres te vertalen.
Eiseres betoogt dat verweerder in de uitspraak op bezwaar onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hij een vertaling van het bezwaarschrift noodzakelijk achtte voor een goede behandeling van het bezwaar. De in deze uitspraak op bezwaar gegeven motivering voldoet niet aan de eisen die daaraan worden gesteld blijkens de hiervoor genoemde jurisprudentie.
Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep en vernietiging van de uitspraak op bezwaar. Zij verzoekt de rechtbank te beslissen dat het bezwaarschrift alsnog door verweerder in behandeling wordt genomen en dat haar vervolgens een termijn wordt gegeven voor het indienen van inhoudelijke gronden van het bezwaar. Tenslotte verzoekt zij om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
17. Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij terecht om een vertaling van het bezwaarschrift in het Nederlands heeft gevraagd. Hij beroept zich daarbij op de parlementaire geschiedenis. De wetgever heeft ervoor gekozen het bestuursorgaan uitdrukkelijk de bevoegdheid te geven een vertaling te verlangen van een in een vreemde taal gesteld bezwaarschrift, indien dat bezwaarschrift anders onbegrijpelijk is of niet goed te beoordelen is . Hierbij heeft de wetgever overwogen dat sprake is van een glijdende schaal:“Aan de ene kant van de schaal staat het geval dat een bestuursorgaan geconfronteerd wordt met een schriftelijk stuk in bij voorbeeld de Japanse taal, waarvan de strekking volstrekt onduidelijk is; aan de andere kant staat het geval dat in een aanvraag voor bijvoorbeeld een subsidie enkele Engelse termen voorkomen, die voor degene die de aanvraag in behandeling neemt geheel begrijpelijk zijn. In dat laatste geval zal de aanvraag meestal eenvoudig in behandeling genomen kunnen worden, terwijl dat bij het eerste stuk in de praktijk niet mogelijk zal zijn .”
Verweerder heeft vijf door hem in het bezwaarschrift gevonden punten met behulp van vertaalprogramma’s geanalyseerd. Alleen van het eerste punt kan verweerder de strekking duidelijk opmaken: dit betreft het standpunt van eiseres dat de Franse wetgeving verweerder verplicht om te communiceren in het Frans. Voor de overige punten meent verweerder dat het gaat om standpunten in juridisch Frans, waarvan hij de exacte betekenis niet kan achterhalen. Er is geen sprake van eenvoudig taalgebruik. Er is ook geen verwijzing opgenomen naar wetgeving of jurisprudentie waarin verweerder aanwijzingen kan vinden voor de strekking van de gronden van bezwaar. Verweerder meent in dit geval dat de vertaling van het bezwaarschrift voor een goede behandeling van het bezwaar noodzakelijk was.
Verweerder erkent dat hij ten onrechte, zowel in de brieven als in de uitspraak op bezwaar, heeft verzuimd om te motiveren waarom hij een vertaling van het bezwaarschrift noodzakelijk vindt voor een goede behandeling van het bezwaar. Hij betreurt dat dit zo is gelopen. Dit hoeft echter niet te leiden tot gegrondverklaring van het beroep omdat uit het arrest van de Hoge Raad van 24 juni 2022 volgt dat indien de noodzaak van de vertaling in beroep wordt betwist, de rechter de uitspraak op bezwaar niet vernietigd indien verweerder voor de rechter alsnog toereikend motiveert waarom hij – met het oog op heroverweging van het bestreden besluit het bezwaar niet goed zou kunnen behandelen zonder vertaling van het bezwaarschrift. Van deze mogelijkheid heeft verweerder gebruik gemaakt door in het verweerschrift te motiveren waarom hij van mening is dat in de onderhavige zaak de vertaling van het verweerschrift voor een goede behandeling van het bezwaar noodzakelijk was.
De door eiseres verzochte intrekking van de uitspraak op bezwaar is naar de mening van verweerder niet mogelijk. Het stelsel van de wettelijke bepalingen brengt mee dat met het doen van uitspraak op een bezwaarschrift de behandeling van het bezwaar eindigt.
De indruk die verweerder heeft gewekt bij de correspondentie met eiseres is volgens verweerder niet van belang bij de beoordeling van de noodzaak van een vertaling van het bezwaarschrift. Niet alle brieven van eiseres waren in het Frans. Eiseres heeft ook in het Engels gecorrespondeerd met medewerkers van het Landelijk Oorsprong Team van de Douane. Verweerder betwist dat hij zelf een brief in de Franse taal heeft gestuurd. Het is de ontvanger geweest die op 16 mei 2023 een aanmaning in het Frans heeft gestuurd.
De brieven die verweerder in het kader van de behandeling van het bezwaar heeft gestuurd waren steeds in het Nederlands. In deze brieven is meerdere keren verzocht om een vertaling van het bezwaarschrift en ook is aangegeven dat het bezwaar niet-ontvankelijk zou worden verklaard indien eiseres geen vertaling zou aanleveren. Ten behoeve van eiseres heeft verweerder deze waarschuwing in het Frans opgenomen in de voor het overige in de Nederlandse taal opgestelde brief van 31 oktober 2023.
Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
Verweerder acht het in dit geval redelijk dat het griffierecht en de (forfaitaire) proceskosten van beroep voor zijn rekening komen. Dit omdat hij ten onrechte niet in de uitspraak op bezwaar heeft gemotiveerd waarom de vertaling voor de behandeling van het bezwaar noodzakelijk was.
Beoordeling door de rechtbank
18. Op grond van artikel 6:5, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht dient de indiener van een bezwaarschrift dat in een vreemde taal is gesteld, zorg te dragen voor een Nederlandse vertaling indien zo’n vertaling voor een goede behandeling van het bezwaar noodzakelijk is.
19. De rechtbank stelt vast dat eiseres en verweerder in verschillende talen met elkaar hebben gecommuniceerd:
- verweerder heeft het voornemen tot uitreiking van de utb in het Nederlands opgesteld;
- eiseres heeft daarop in de Engelse taal gereageerd;
- een medewerker van het Landelijk Oorsprong Team van de douane heeft een e-mail in de Engelse taal aan eiseres gestuurd;
- (de advocaat van) eiseres heeft in de Franse taal haar zienswijze gegeven op het voornemen;
- verweerder heeft in de Nederlandstalige utb het standpunt ingenomen dat deze Franstalige zienswijze voldoende begrijpelijk is, maar zich daarbij wel het recht voorbehouden bij toekomstige correspondentie te verlangen dat deze in de Nederlandse taal is gesteld;
- de ontvanger (en niet verweerder) heeft schriftelijk in de Franse taal met eiseres gecommuniceerd;
- verweerder heeft in de brief van 31 oktober 2023 verzocht om een vertaling van het bezwaarschrift in het Nederlands. In deze brief is een passage in de Franse taal ingevoegd, namelijk de vertaling van het verzoek om vertaling van het bezwaarschrift in het Nederlands met daarbij een termijn.
20. Verweerder heeft eiseres diverse malen verzocht om vertaling van het bezwaarschrift, laatstelijk met een zwart omkaderde tekst in de Franse taal, met daarin een termijn. Eiseres was dus gewaarschuwd. Zij heeft echter geen vertaling overgelegd. Uit het feit dat verweerder een keer met eiseres in het Engels heeft gecommuniceerd, de Franstalige zienswijze heeft geaccepteerd en één keer een passage uit een Nederlandstalige brief aan eiseres in het Frans heeft vertaald, had eiseres niet mogen afleiden dat haar Franstalige bezwaarschrift zonder vertaling in het Nederlands geaccepteerd zou worden door verweerder, te meer niet omdat verweerder uitdrukkelijk en diverse malen om een Nederlandse vertaling heeft verzocht en bovendien het verzoek om een vertaling ook in het Frans in de laatste herstelverzuimbrief heeft opgenomen.
21. Verweerder heeft in het verweerschrift en ter zitting toegelicht waarom hij aanleiding heeft gezien om het in de Franse taal opgestelde bezwaarschrift niet te accepteren en waarom hij het noodzakelijk heeft geoordeeld om een vertaling op te vragen.
Uit deze toelichting blijkt dat verweerder het bezwaarschrift zelf heeft trachten te vertalen (onder andere) met het programma Google Translate, maar dat ook toen het merendeel van de gronden van het bezwaar voor hem onbegrijpelijk bleven. Het gaat om standpunten in juridisch Frans, waarvan verweerder de exacte betekenis niet kan achterhalen. Verweerder heeft daarbij betrokken dat eiseres in haar bezwaarschrift geen verwijzingen naar wetteksten en/of jurisprudentie in het bezwaarschrift heeft opgenomen. De rechtbank begrijpt uit dit betoog dat verweerder bij verwijzing naar wettekst of jurisprudentie zelf had kunnen en ook willen nagaan wat de strekking van de bezwaren was. Verweerder heeft verder toegelicht dat hij de zienswijze van eiseres als hulpmiddel heeft betrokken bij de interpretatie van het bezwaar in de Franse taal, maar dat ook dit er niet toe heeft geleid dat hij de gronden van het bezwaar wel begreep.
22. Hoewel de Franse taal op zichzelf een in Nederland vrij gangbare vreemde taal is, en het bezwaarschrift niet lang is (anderhalve bladzijde), bevat het wel lange samengestelde zinnen. Het bezwaarschrift bevat geen concrete verwijzingen naar bijvoorbeeld wetteksten of - zoals wel in de Franstalige zienswijze is opgenomen - passages in het rapport van OLAF. Het onderwerp van de utb, de navordering van antidumpingheffing en compenserende rechten, is specialistische materie met een eigen begrippenkader. Dergelijke specialistische materie laat zich niet eenvoudig vertalen met algemeen beschikbare vertaalprogramma’s. De rechtbank is van oordeel dat het niet onredelijk is dat verweerder aan eiseres om een vertaling van het bezwaarschrift heeft verzocht ten behoeve van een goede behandeling van het bezwaar.
23. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 24 juni 2022 overwogen dat uiterlijk in de daartoe strekkende uitspraak op bezwaar de inspecteur moet motiveren waarom hij een vertaling van het bezwaarschrift noodzakelijk vindt voor een goede behandeling van het bezwaar. Verweerder heeft dit nagelaten. In zoverre kleeft aan de uitspraak op bezwaar een motiveringsgebrek.
24. Dit motiveringsgebrek moet worden bezien in het licht van de toetsende rol van de rechter. De Hoge Raad overweegt: “In het kader van de beoordeling of de inspecteur het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, moet de rechter kunnen toetsen of de inspecteur op goede gronden heeft gemeend dat een vertaling van het bezwaarschrift noodzakelijk was voor een goede behandeling van het bezwaar. ”, en vervolgens: “Indien de inspecteur het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard vanwege het ontbreken van een vertaling van het bezwaarschrift en uit de uitspraak op bezwaar noch uit enig ander daaraan voorafgaand stuk blijkt waarom hij een vertaling van het bezwaarschrift noodzakelijk vindt voor een goede behandeling van het bezwaar, moet de rechter die beslissing van de inspecteur vernietigen wanneer die noodzaak in (hoger) beroep wordt betwist. Dat is alleen anders indien de inspecteur voor de rechter alsnog toereikend motiveert waarom hij - met het oog op heroverweging van het bestreden besluit - het bezwaar niet goed zou hebben kunnen behandelen zonder vertaling van het bezwaarschrift. ”
25. Verweerder heeft met de door hem in beroep gegeven toelichting alsnog toereikend gemotiveerd waarom hij – met het oog op heroverwegen van de bestreden utb het bezwaar niet goed kon behandelen zonder vertaling van het bezwaarschrift. De rechtbank heeft deze motivering kunnen toetsen. Dit betekent dat het motiveringsgebrek is hersteld en dat de uitspraak op bezwaar waarin het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk is verklaard, niet behoeft te worden vernietigd.
26. Ter zitting heeft eiseres betoogd dat de rechtbank het dikke dossier inhoudelijk moet beoordelen als in beroep de motivering wordt hersteld. Ter beoordeling ligt echter voor of verweerder het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank heeft het dossier daartoe bestudeerd, en ziet zich niet genoodzaakt om een inhoudelijk oordeel te geven over de utb.
27. Ten laatste overweegt de rechtbank dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de bezwaarprocedure eindigt met de uitspraak op bezwaar. Het verzoek van eiseres om de uitspraak op bezwaar in te trekken, is terecht afgewezen.
Conclusie en gevolgen
28. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
29. Verweerder heeft erkend dat hij ten onrechte niet in de bezwaarfase heeft gemotiveerd waarom een vertaling van het bezwaarschrift noodzakelijk was voor de behandeling van het bezwaar. Om deze reden acht verweerder het redelijk dat het griffierecht en de (forfaitaire) proceskosten voor zijn rekening komen.
30. De rechtbank ziet geen aanleiding daarover anders te oordelen en zal dus uitspreken dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht (€ 371) en de (forfaitaire) proceskosten van het beroep dient te vergoeden. De proceskosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.814 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 907 en een wegingsfactor 1).
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.814;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 371 aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. dr. C.A. Schreuder, rechter, in aanwezigheid vanmr. W.G. van Gastelen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op6 januari 2025.