Direct naar content gaan

Samenvatting

De WOZ-waarde van de eigen woning van X (belanghebbende) en zijn fiscale partner bedraagt voor het jaar 2021 € 2.377.000.

In geschil is het positieve saldo inkomsten en aftrekposten eigen woning voor het jaar 2021. X is van mening dat toepassing van artikel 3.112, lid 1, en 3.123a, lid 2, Wet IB 2001 in strijd is met het gelijkheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel.

Uit de wettekst en de wetsgeschiedenis volgt dat de wetgever bewust heeft gekozen voor het eigenwoningforfait van 2,35% voor woningen vanaf een bepaalde waarde en voor het afbouwen van de Hillen-regeling. Het is inherent aan deze politiek-bestuurlijke keuzes dat het vastgestelde saldo inkomsten en aftrekposten uit de eigen woning voor het onderhavige jaar € 2.898 positief bedraagt.

Volgens Rechtbank Noord-Holland heeft de wetgever de financiële gevolgen van de afbouw van de Hillen-regeling uitdrukkelijk onder ogen gezien en in zijn afwegingen meegenomen. Er doen zich geen bijzondere omstandigheden voor die rechterlijke toetsing van de wet aan algemene rechtsbeginselen mogelijk maken. Verder is de Rechtbank van oordeel dat geen sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel van artikel 14 EVRM en het eigendomsrecht van artikel 1 EP. Ook het beroep op het égalitébeginsel slaagt niet.

Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
15 oktober 2024
Rolnummer
24/211
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2024:10912
NLF-nummer
NLF 2024/2562
Aflevering
19 november 2024
bwbr0011353&artikel=3.112&lid=1,bwbr0011353&artikel=3.112&lid=1,bwbr0011353&artikel=3.123a,bwbr0011353&artikel=3.123a

Naar de bovenkant van de pagina