Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Politieke column

We hebben er weer een belasting bij. Anderhalve week oud is deze nieuwste spruit: geboren op 1 december 2022. Mij sloeg de angst om het hart. Ik wil nog weleens een debat aan mij voorbij laten gaan, maar had ik hier nu een wetsvoorstel én de parlementaire behandeling ervan gemist? Zat ik te tukken, terwijl een nieuwe belasting door ons parlement werd geloodst? De volksvertegenwoordiging heeft echter nog helemaal geen fiat gegeven. De nieuwe belasting is namelijk per Kamerbrief ingevoerd.

Ja, per Kamerbrief. Een volledige belasting. Dus niet met een curieus briefje een ontploffende regeling dichtzetten of de gevolgen van een onwelgevallig arrest repareren, maar met een heuse bombrief een hele nieuwe belasting invoeren. Poef. Vergeet de doorwrochte colleges staatsrecht. Artikel 104 GW is zo dood als een pier. Dat wisten we natuurlijk allang en we hadden al massaal afscheid genomen, maar nu kan het artikel daadwerkelijk uit de Grondwet worden geruimd. 

De nieuwe belasting komt uit het nest van de energiecrisis. Het kabinet wil – goeddeels op instigatie van de Brusselse Belastingbeer – energiebedrijven met verschillende belastingen aanpakken vanwege de voordelen van gestegen energieprijzen. Na de moralistische vpb over 2022 (dit heet officieel de solidariteitsbijdrage) en de tijdelijke verhoging van de cijns in de Mijnbouwwet voor 2023-2024 gaat het hier om de derde belasting. 

Het betreft een afroombelasting. Deze moet energiebedrijven raken die elektriciteit opwekken uit wind, zon, waterkracht, biomassa, biogas, afval en kernenergie. Zij profiteren van de hogere stroomprijzen, maar hebben niet of nauwelijks hogere (inkoop)kosten, zo is althans de wat boude veronderstelling. Boven een prijsplafond zijn de marktinkomsten voor 90% onderhevig aan een afroombelasting van 100%, zo staat het in de Kamerbrief.

Verder is er veel, zeg maar heel veel, onduidelijk. Hoe deze tekentafelideetjes in hemelsnaam in de praktijk moeten worden vastgesteld en uitgevoerd, is nog volop onderwerp van studie, van discussie en van uitwerking. Zodra er witte rook is, wordt een wetsvoorstel gemaakt met de precieze details en voorwaarden. De Kamerbrief behelst slechts ‘een eerste uitwerking van de heffing’. De wet kan er op bepaalde onderdelen anders uitzien dan de beschrijving in de Kamerbrief, merkt het kabinet ook nog op.

Voor de goede orde: op dit moment is de afroombelasting wel al van toepassing. Door er een voldoening op aangifte van te maken, schuiven de beleidsmakers de verantwoordelijkheid af naar belastingplichtigen. Het afschuiffeest wordt gecompleteerd door bij de handhaving de controle van een accountant te vragen. De boodschap kan niet duidelijker: zoek het maar uit. 

De gedachte van de afroombelasting treft in principe ook alle 1,5 miljoen eigenwoningbezitters met zonnepanelen die energie (terug)leveren aan het net. Zij profiteren daarbij immers eveneens van de hogere marktprijzen. Uit administratieve overwegingen – dus niet principieel – is deze groep echter buiten de belasting gehouden. Het illustreert wel hoe dichtbij ‘gewone’ burgers bij dit soort belastingingrepen zijn. Wie denkt dat het allemaal een ver-van-mijn-bed-show is, mag zich dus best gewaarschuwd weten.

De afroombelasting geldt trouwens maar voor zeven maanden. Het wordt nog een spannende wedstrijd om het wetsvoorstel gereed en vastgesteld te hebben alvorens de belasting ter ziele gaat op 30 juni 2023. Als ik de ingewikkelde puinzooi en al die open eindjes overzie, dan denk ik dat het mosterd na de maaltijd gaat worden.

Maar wat maakt het uit. Met een wetsvoorstel achteraf de afroombelasting legitimeren, vind ik een zielige vertoning. Alsof dit ook maar in de buurt komt van doel en strekking van artikel 104 GW. De rechter kan het niet toetsen, dus misschien moet het kabinet ook maar geen toneelstukje opvoeren. Het is wat het is. De grondwettelijke basis voor belastingheffing beschermt ons niet tegen (Europese) machthebbers.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Auteur(s)
mr. dr. M.P.A. Spanjers
Columnist
NLF-nummer
NLF-P 2022/44
Publicatiedatum
12 december 2022

Naar de bovenkant van de pagina