Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Bij het GHvJ is in deze zaak in hoger beroep nog in geschil of X (belanghebbende) recht heeft op vergoeding van geleden immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Anders dan het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht) acht het GHvJ in de brandstichting in het belastingkantoor van Curaçao eind augustus 2019 geen bijzondere omstandigheid gelegen die tot verlenging van de redelijke termijn van berechting aanleiding geeft. Het GHvJ neemt hierbij onder meer in aanmerking dat ten tijde van de brandstichting van de termijn voor het doen van uitspraak op bezwaar al ruim acht van de negen maanden waren verstreken, dat de Inspecteur X nimmer heeft geïnformeerd dat de termijn voor uitspraak op bezwaar niet zou/kon worden gehaald en dat X niet is uitgenodigd voor een hoorgesprek. De redelijke termijn in eerste aanleg is met bijna vier maanden overschreden. Het bedrag van de schadevergoeding wordt vastgesteld op NAf 500.

Verder oordeelde het Gerecht ten onrechte dat er geen aanleiding is om de Inspecteur te veroordelen in de proceskosten, aangezien geen sprake is van door een derde verleende rechtsbijstand. Niet aannemelijk is geworden dat de dienstverlening door de gemachtigde niet op zakelijke gronden zou hebben plaatsgevonden. Dat de gemachtigde de – niet tot het huishouden van X behorende – moeder van X is en dat X zelf ook werkzaam is als belastingadviseur staat daaraan als zodanig niet in de weg.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Heffingen Caribisch Koninkrijk
Belastingtijdvak
2015
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie
Datum instantie
15 mei 2023
Rolnummer
CUR2021H00139
ECLI
ECLI:NL:OGHACMB:2023:81
NLF-nummer
NLF 2023/1344
Aflevering
15 juni 2023

Naar de bovenkant van de pagina