Direct naar content gaan

Samenvatting

Momtrade Ruse OOD (Bulgarije) biedt hoofdzakelijk ambulante sociale diensten aan. Zij zendt haar werknemers uit naar onder meer in Duitsland en Oostenrijk gevestigde (natuurlijke) personen die om leeftijds- of gezondheidsredenen hulp in de huishouding en ook zorg nodig hebben.

In beginsel is de plaats waar deze diensten worden verricht, de plaats van vestiging van de dienstverrichter, in dit geval Bulgarije. Bijgevolg is het Bulgaarse recht van toepassing als het gaat om de btw-heffing over – en dus ook belastingvrijstelling van – deze diensten die in Duitsland of Oostenrijk worden uitgevoerd.

Momtrade is belastingvrijstelling geweigerd. Zij kan krachtens de Bulgaarse btw-wet slechts worden vrijgesteld indien zij bewijzen aandraagt die volgens het recht van de desbetreffende andere lidstaat aantonen dat de op zijn grondgebied verrichte diensten van sociale aard zijn.

De Varhoven administrativen sad (hoogste bestuursrechter, Bulgarije) heeft het HvJ in dit verband om uitlegging gevraagd van artikel 132, lid 1, onderdeel g, Btw-richtlijn.

A-G Kokott geeft het HvJ in overweging om de vragen als volgt te beantwoorden.

  1. Een particulier kan zich jegens de heffende lidstaat rechtstreeks beroepen op artikel 132, lid 1, onderdeel g, Btw-richtlijn, ondanks de daarin aan de lidstaten gelaten beoordelingsmarge. Dit geldt ongeacht of de plaats van de dienst wordt bepaald volgens het bestemmingslandbeginsel dan wel het oorsprongslandbeginsel en ongeacht of een tussenpersoon bij deze dienst betrokken is.
  2. Artikel 132, lid 1, onderdeel g, Btw-richtlijn moet aldus worden uitgelegd dat de ‘betrokken lidstaat’, die het besluit tot erkenning van andere organisaties neemt, de lidstaat is waar de diensten daadwerkelijk worden verricht en waarvan de sociale stelsels normaliter deze diensten betalen. In het geval van grensoverschrijdende diensten kan dit ook een lidstaat zijn waaraan die richtlijn middels de bepalingen inzake de plaats niet de overeenkomstige heffingsbevoegdheid toekent. Of de betrokken dienst een dienst is die nauw samenhangt met maatschappelijk werk en met de sociale zekerheid en voldoende is bewezen, moet daarentegen worden beoordeeld door de lidstaat waaraan de richtlijn via de plaats van een dienst de heffingsbevoegdheid toekent, en wel uitsluitend volgens zijn eigen recht (indien dit recht artikel 132, lid 1, onderdeel g, Btw-richtlijn correct omzet).
  3. Het enkele feit dat een handelsonderneming als aanbieder van sociale diensten bij een overheidsinstantie is geregistreerd, volstaat op zich niet om te concluderen dat zij zonder beoordelingsfout als instelling van sociale aard is erkend.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
4 oktober 2018 e.v.
Instantie
A-G HvJ
Datum instantie
1 december 2022
Rolnummer
C‑620/21
ECLI
ECLI:EU:C:2022:952
Auteur(s)
Madeleine Merkx
Erasmus Universiteit/BDO
NLF-nummer
NLF 2022/2442
Aflevering
15 december 2022
Judoreg
NFB5384
celex32006l0112&artikel=132,celex32006l0112&artikel=132

Naar de bovenkant van de pagina