Direct naar content gaan

Samenvatting

De fiscale behandeling in Frankrijk voor Franse moedermaatschappijen die dividend ontvangen van Franse (klein)dochterondernemingen is gunstiger dan in het geval dividenden worden ontvangen van buitenlandse (klein)dochterondernemingen. Dat verschil heeft Frankrijk tot op heden niet opgeheven en daarom heeft de Europese Commissie het HvJ verzocht vast te stellen dat Frankrijk in strijd handelt met het Unierecht zoals dat is uitgelegd in het arrest Accor (HvJ 15 september 2011, C-310/09, ECLI:EU:C:2011:581).

Het HvJ stelt de Europese Commissie in het gelijk en verklaart voor recht dat Frankrijk de krachtens artikel 49 (vrijheid van vestiging), 63 (vrij kapitaalverkeer) en 267 (prejudiciële beslissing) VWEU op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen.

Accor revisited

Het HvJ volgt op alle punten de (uitvoerig gemotiveerde) conclusie van A-G Wathelet, die ik in NLF 2018/1695 van een noot voorzag. Ik volsta daarom, onder verwijzing naar die noot, met een korte samenvatting.

Accor-I en Accor-II

Metadata

Rubriek(en)
Europees belastingrecht
Belastingtijdvak
2018
Instantie
HvJ
Datum instantie
3 oktober 2018
Rolnummer
C‑416/17
ECLI
ECLI:EU:C:2018:811
Auteur(s)
Willibrord Egelie
Belastingdienst Grote ondernemingen
NLF-nummer
NLF 2018/2127
Aflevering
11 oktober 2018
Judoreg
NFB1879
bwbr0002672&artikel=13ab&lid=5,bwbv0001506&artikel=49,bwbv0001506&artikel=49,bwbv0001506&artikel=63,bwbv0001506&artikel=63,bwbv0001506&artikel=267,bwbv0001506&artikel=267

Naar de bovenkant van de pagina