Dat de inkeerregeling grotendeels is afgeschaft (‘Zwartspaarders op het spoor, wanneer is inkeren nog mogelijk anno 2021?’) – althans voor ‘verhuld vermogen’ in box 2 en box 3 – moge inmiddels wel bekend (Tax Talks Live: Vrijwillige verbetering van belastingaangiften anno 2020: wat kan er nog en wat niet meer?) zijn. Maar in sommige situaties kunnen zwartspaarders toch een beroep doen op een melding die leidt tot het (deels) niet beboeten van eerdere onjuiste aangiften. Wanneer en op welke wijze kan daarvan gebruik worden gemaakt?
Jegens de Belastingdienst geldt een verplichting om – desgevraagd – alle fiscaal relevante informatie te verstrekken.
Dit kan natuurlijk wringen
Het mensenrechtenverdrag EVRM
Hierbij speelt ook een nog niet uitgekristalliseerde discussie over de vraag welke informatie onder deze garantie valt. Dat gaat namelijk alleen over ‘wilsafhankelijke informatie’
Maar het recht om jezelf niet te belasten geeft geen vrijbrief om te liegen. Toen ene meneer Allen
Er moeten dus wel waarborgen zijn en gerespecteerd worden dat iemand niet op zijn eigen gedwongen verklaring wordt bestraft. Maar dat houdt niet in dat die vragen opzettelijk onjuist mogen worden beantwoord.
In het kader van de btw-suppletie – een soort van gedwongen inkeer – speelt deze discussie ook. Recent nam A-G Ettema een conclusie in een zaak over een boete wegens het niet doen van een btw-suppletie.
Korte achtergrond: sinds 2012 bestaat de verplichting
De discussie die in deze zaak eigenlijk niet aan de orde was gesteld maar ‘in de lucht hangt’ sinds Hof Den Bosch in 2018
A-G Ettema concludeert, net als eerder Hof Den Bosch, dat in zo’n geval inderdaad sprake is van gedwongen zelf-beschuldiging. Dat neemt de verplichting tot suppleren niet weg, maar maakt wel dat iemand dan niet kan worden bestraft op basis van die verplichte melding. Zou dat toch gebeuren in een boete- of strafzaak, dan moet de rechter die schending ongedaan maken. Of zoals de Hoge Raad het formuleerde in 2013:
Op 24 september 2021 wees de Hoge Raad arrest na de conclusie van A-G Ettema. De Hoge Raad laat in een overweging ten overvloede – ‘Omwille van de rechtsontwikkeling en met het oog op duidelijkheid voor de rechtspraktijk’ – geen twijfel bestaan: een verplichte zelfmelding kan inderdaad geen basis vormen van het bewijs voor een op te leggen straf (VH: citaat HR zonder voetnoten).
De vraag is of het nemo-teneturbeginsel wel eraan in de weg staat dat informatie die aldus, ter nakoming van een wettelijke mededelingsplicht en onder bedreiging van een boete, is verstrekt, wordt gebruikt voor het bewijs dat de belastingplichtige ter zake van zijn eerdere ontoereikende betaling op aangifte een beboetbaar of strafbaar feit heeft begaan. Gelet op de rechtspraak van het EHRM staat het nemo-teneturbeginsel daaraan in de weg indien die informatie is aan te merken als bewijsmateriaal waarvan het bestaan afhankelijk is van de wil van de belastingplichtige.
4.4.2
De op grond van artikel 10a AWR gedane mededeling van onjuistheden of onvolledigheden in voor de belastingheffing van belang zijnde gegevens en inlichtingen moet naar haar aard worden aangemerkt als materiaal waarvan het bestaan afhankelijk is van de wil van de belastingplichtige. Daaraan doet niet af dat die verklaring gebaseerd kan zijn op in de administratie van de belastingplichtige aanwezige facturen en andere documenten. Die in artikel 10a AWR verplicht gestelde mededeling mag dus niet worden gebruikt voor het bewijs dat die belastingplichtige een beboetbaar of strafbaar feit heeft begaan.’
Kortom: nu de melding van te suppleren omzetbelasting verplicht is, mag deze niet voor bewijs van een beboetbaar of strafbaar feit worden gebruikt voor zover die melding ‘wilsafhankelijk’ is. En een dergelijke melding is ‘naar haar aard’ wilsafhankelijk, los van de vraag of deze gebaseerd is op (niet-wilsafhankelijke) stukken uit de administratie. Een verplichte zelfmelding kan dus geen basis vormen voor het bewijs in een boete- of strafzaak van een (voorafgaand) gepleegd feit.
En nu terug naar de situatie dat in min- of meerdere mate vrijwillig eerder afgeschermd vermogen wordt gemeld bij de Belastingdienst. Ook in die situatie kan spelen dat verplicht informatie moet worden verstrekt, waardoor meer wordt geopenbaard dan waar de Belastingdienst tot dan toe weet van (lijkt) te hebben.
Denk aan een situatie dat vragen worden gesteld naar aanleiding van een groepsverzoek
Aangezien dergelijke afgedwongen zelf-beschuldigingen niet mogen worden gebruikt
Het meer opbiechten dan waar de Belastingdienst ogenschijnlijk weet van heeft, lijkt een niet erg logische stap in het ‘post-inkeertijdperk’. Maar schijn kan bedriegen en het desgevraagd onder de fiscale antwoordplicht openbaren van meer dan waar naar wordt gevraagd, kan juist kansen opleveren. Het nemo-teneturbeginsel – oftewel het recht om jezelf niet te hoeven belasten – brengt mee dat een informatieplicht er niet toe mag leiden dat gedwongen verstrekte wilsafhankelijke informatie voor een bestraffing wordt gebruikt. Door onder de fiscale informatieplicht ‘in te keren’, kan in mijn ogen toch een boetevrije uitweg worden gecreëerd.