Samenvatting
Bij de inning van belastingschulden geniet de Belastingdienst een bijzondere positie dankzij onder meer het fiscale voorrecht. Dit fiscale voorrecht komt in principe na het hypotheek- en pandrecht, tenzij sprake is van een bezitloos pandrecht dat door een andere schuldeiser is gevestigd op een zogenoemde bodemzaak. In dat geval gaat het fiscale voorrecht boven dat pandrecht (het zogenoemde bodemvoorrecht). Voorts kan de Belastingdienst onder bepaalde voorwaarden verhaal nemen op zaken die zich op de bodem van de belastingschuldige bevinden, maar eigendom zijn van een derde (het bodemrecht). Het bodemvoorrecht en bodemrecht vormen samen het fiscale bodem(voor)recht.
Het fiscale bodem(voor)recht is een oud en belangrijk invorderingsinstrument voor de Belastingdienst. Er wordt al enige tijd gesproken over een eventuele herijking van het fiscale bodem(voor)recht. Een eventuele herijking van het fiscale bodem(voor)recht is niet enkel relevant voor de Belastingdienst. Wijzigingen in of afschaffing van het fiscale bodem(voor)recht kunnen (aanzienlijke) gevolgen hebben voor onder meer ondernemers, banken, leasemaatschappijen en curatoren. In het kader van het onderzoek naar het fiscale bodem(voor)recht zijn drie beleidsrichtingen opgesteld. Door deze drie beleidsrichtingen te consulteren kunnen partijen voor wie het fiscale bodem(voor)recht relevant is zich uitlaten over de keuzes die kunnen worden gemaakt. De reacties op het consultatiedocument zullen worden meegenomen bij de verdere uitwerking van één of meerdere beleidsrichtingen.
De einddatum van deze consultatie is 9 december 2024.