Samenvatting
De staatssecretaris heeft Kamervragen beantwoord over structureel verlieslatende bedrijven.
Hij geeft onder andere aan dat het verschil tussen de bevindingen in het onderzoek naar verlieslatende bedrijven en het rapport van de Adviescommissie belastingheffing van multinationals deels komt door het gebruik van verschillende onderzoeksperiodes. Het recentere onderzoek bestrijkt de periode 2010-2019, terwijl het rapport van de Adviescommissie naar de periode 2010-2017 kijkt. Hierdoor zijn in het recentere onderzoek minder bedrijven als structureel verlieslatend gekwalificeerd (6% in plaats van 13%). Dit verschil wordt dus voornamelijk verklaard door de langere periode van het nieuwe onderzoek, waarin minder bedrijven aan de criteria voldeden om als structureel verlieslatend te worden aangemerkt.
Het onderzoek naar verlieslatende bedrijven en het rapport van de Adviescommissie richten zich op dezelfde groep bedrijven, namelijk internationale bedrijven. Het belangrijkste verschil tussen beide onderzoeken is dat in het nieuwe onderzoek een langere periode is meegenomen.
Wat betreft de definitie van doorstroomvennootschappen verschillen de gehanteerde definities tussen beide rapporten. In het onderzoek naar structureel verlieslatende bedrijven werd specifiek gekeken naar vennootschappen waar dividenden doorstroomden, aangezien dergelijke stromen vaak niet leiden tot belastbare winst. Dit onderzoek richtte zich op bedrijven waarvan zowel de moeder- als dochtermaatschappijen buitenlands waren. De Adviescommissie Doorstroomvennootschappen had een bredere focus, waarbij ook renten en royalty’s werden meegenomen. Daarnaast baseerde de Adviescommissie zich op gegevens van De Nederlandsche Bank, terwijl het onderzoek naar verlieslatende bedrijven gebruikmaakte van aangiften vennootschapsbelasting.
De staatssecretaris geeft verder aan dat het kabinet het EU-richtlijnvoorstel om misbruik van doorstroomvennootschappen aan te pakken (UNSHELL) toejuicht. Nederland zet zich bij de richtlijnonderhandelingen actief in en neemt de aanbevelingen van de Commissie doorstroomvennootschappen daarin zo veel mogelijk mee. Op dit moment is het beeld dat er op korte termijn geen akkoord zal komen over UNSHELL. De standpunten van lidstaten lopen nog ver uiteen ten aanzien van het doel en de reikwijdte van UNSHELL waarbij hier ook unanimiteit vereist is.