Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Gedurende de jaren 2014, 2015 en 2016 genoot X (belanghebbende) een uitkering van de gemeente Amsterdam. Over 2016 bedroeg de uitkering € 14.896 en daarop werd € 3.203 loonheffing ingehouden. Op 14 maart 2017 heeft X de aangifte IB/PVV 2016 ingediend. Bij het invullen van de aangifte is X geholpen door een medewerker van de Belastingdienst (hulp-bij-aangifte), die de aangifte heeft ingevuld op basis van de door X verstrekte jaaropgaaf 2016 ter zake van de uitkering. De uitkering is aangegeven als inkomen uit tegenwoordige arbeid. Met dagtekening 8 juni 2017 is een voorlopige aanslag IB/PVV 2016 opgelegd. De voorlopige aanslag vermeldt een te ontvangen bedrag van € 1.758 (de teruggaaf).

De Inspecteur is bij de aanslag afgeweken van de aangifte omdat de uitkering moet worden aangemerkt als inkomsten uit vroegere arbeid, en daarom geen recht bestaat op arbeidskorting.

Het bezwaar van X tegen de aanslag is wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. Tevens heeft de Inspecteur het bezwaar in behandeling genomen als een verzoek om ambtshalve vermindering en het verzoek afgewezen. In geschil is of het verzoek terecht is afgewezen.

Gelet op verklaringen van zowel de gemachtigde als de Inspecteur kan worden getwijfeld of de zogenoemde meegeefbrief is meegegeven aan X na het verlenen van hulp-bij-aangifte. Aangezien ook niet aannemelijk is geworden dat aan X is meegedeeld dat de aangifte nog het reguliere selectie- en beoordelingstraject zal volgen, kan redelijkerwijs worden betwijfeld of hij is geïnformeerd over het feit dat de aangifte nog inhoudelijk zou worden beoordeeld en dat hij geen rechten kon ontlenen aan de invulhulp. Nu X geen gegevens achterwege heeft gelaten die van belang waren bij het invullen van de aangifte mocht X er volgens Hof Amsterdam op vertrouwen dat de aangifte zou worden gevolgd. Dat sprake is van een voor X kenbare fout, acht het Hof niet aannemelijk. De correctie van de teruggaaf dient achterwege te blijven.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
1 december 2021
Rolnummer
21/0097021/00971
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2021:4104
NLF-nummer
NLF 2022/0054
Aflevering
6 januari 2022

Naar de bovenkant van de pagina