Direct naar content gaan

Samenvatting

Rechtbank Zeeland-West-Brabant beoordeelt in deze procedure of X (belanghebbende) voor de jaren 2017, 2018 en 2019 recht heeft op aftrek van de door hem betaalde premies voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering bij een in Duitsland gevestigde verzekeringsmaatschappij.

Vast staat onder meer dat de verzekeringsmaatschappij niet was aangewezen als bedoeld in artikel 3.126, lid 1, aanhef en onderdeel d, Wet IB 2001. Verder is niet in geschil dat de verzekeringsmaatschappij niet voldoet aan het bepaalde in artikel 3.126, lid 1, aanhef en onderdeel c, Wet IB 2001.

De Rechtbank verwerpt het standpunt van X dat niet-toepassen van artikel 3.126, lid 1, aanhef en onderdeel c, Wet IB 2001 in het geval van X leidt tot schending van het gelijkheidsbeginsel als neergelegd in artikel 26 IVBPR en de discriminatieverboden als neergelegd in het EVRM.

Er is ook geen sprake van strijd met het vrij verkeer van diensten.

Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2017-2019
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
3 juli 2024
Rolnummer
22/4903; 22/4904; 22/6002
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:4547
NLF-nummer
NLF 2024/1852
Aflevering
13 augustus 2024
bwbr0011353&artikel=3.126,bwbr0011353&artikel=3.126

Naar de bovenkant van de pagina