Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze zaak beoordeelt Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van X (belanghebbende) tegen de aan hem opgelegde aanslagen IB/PVV 2016 en 2017. De Inspecteur heeft het belastbaar inkomen uit werk en woning voor 2016 vastgesteld op € 140.000 en het belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang op € 252.020, met € 2.870 aan belastingrente.

Voor 2017 is het belastbaar inkomen uit werk en woning vastgesteld op € 45.000 en het belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang op € 125.000, met een verzuimboete van € 369 en € 4.542 aan belastingrente.

X was niet aanwezig bij de zitting, ondanks een uitnodiging per aangetekende en gewone post naar zijn Amerikaanse adres. De Rechtbank acht de uitnodiging correct verzonden, ondanks het feit dat aangetekende post regelmatig onbestelbaar retour komt.

De Rechtbank oordeelt met de Inspecteur dat X voor het jaar 2016 niet de vereiste aangifte heeft gedaan en dat de Inspecteur de bewijslast terecht heeft omgekeerd. Daarin slaagt X niet.

De Rechtbank oordeelt al met al dat de aanslagen IB/PVV voor 2016 en 2017 en beschikkingen belastingrente correct zijn vastgesteld en niet te hoog zijn.

Wel wordt de verzuimboete voor 2017 vernietigd, omdat de Inspecteur niet overtuigend heeft aangetoond dat X correct is aangemaand voor het doen van aangifte. Het beroep wordt gedeeltelijk gegrond verklaard en de Inspecteur wordt veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en proceskosten.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2016 en 2017
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
5 augustus 2024
Rolnummer
23/2583; 23/2584
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:5371
NLF-nummer
NLF 2024/1976
Aflevering
3 september 2024
bwbr0002320&artikel=27e,bwbr0002320&artikel=27e,bwbr0002320&artikel=67a,bwbr0002320&artikel=67a,bwbr0011353&artikel=7.8,bwbr0011353&artikel=7.8

Naar de bovenkant van de pagina