Geen teruggaaf dividendbelasting voor in het VK gevestigd beleggingsfonds (1)
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14 oktober 2024
Samenvatting
Beleggingsfonds X (Verenigd Koninkrijk) is opgezet als een UCITS, een ‘Undertaking for Collective Investment in Transferable Securities’ en kwalificeert als een ‘authorised unit trust’. The Bank of New York Mellon (BNY Mellon) is trustee en custodian van X.
De participanten in X kunnen deelnemen in zijn bezittingen door het kopen van participatiebewijzen, zogenoemde units.
X heeft dividend ontvangen van in Nederland gevestigde vennootschappen waarop Nederlandse dividendbelasting is ingehouden (tijdvakken 2013-2019). X is in Nederland niet inhoudingsplichtig voor de dividendbelasting. De teruggaafverzoeken zijn afgewezen.
Dat acht Rechtbank Zeeland-West-Brabant terecht. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat de trustakte of de prospectus de mogelijkheid bood om de units vrij te verhandelen. Gelet hierop is X niet als opbrengstgerechtigde tot de dividenden aan te merken, zodat hij geen recht heeft op teruggaven van dividendbelasting.
De stelling van X dat sprake is van een op grond van het Unierecht verboden discriminatie indien hij op grond van zijn fondsvoorwaarden niet als een opbrengstgerechtigde wordt beschouwd, slaagt niet.
Het beroep is ongegrond.
BRON
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 oktober 2024 in de zaak tussen
belanghebbende, uit plaats (Verenigd Koninkrijk), belanghebbende (gemachtigde: drs. naam),
en
de inspecteur van de belastingdienst (de inspecteur).
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken van de inspecteur van 3 mei 2023 en 19 december 2023 op de bezwaren van belanghebbende tegen de afwijzing van de verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting over de volgende tijdvakken, waaraan de rechtbank de volgende zaaknummers heeft toegekend:
- 2013/2014 (zaaknummer 24/1795);
- 2014/2015 (zaaknummer 24/1796);
- 2015/2016 (zaaknummer 24/1797);
- 2016/2017 (zaaknummer 24/1798);
- 2017 (zaaknummer 23/3308);
- 2018 (zaaknummer 23/3309);
- 2019 (zaaknummer 23/3310).
1.1. De rechtbank heeft de beroepen op 5 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbende en, namens de inspecteur, mr. [inspecteur 1] , drs. [inspecteur 2] , [inspecteur 3] en mr. [inspecteur 4] . Van hetgeen op de zitting is besproken is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan de rechtbank gelijktijdig met de uitspraak een afschrift naar partijen heeft verzonden.
Feiten
2. Belanghebbende is een beleggingsfonds. Het fonds is opgezet als een UCITS, een ‘Undertaking for Collective Investment in Transferable Securities’ en kwalificeert als een ‘Authorised unit trust’ (hierna ook: AUT). The Bank of New York Mellon (BNY Mellon) is trustee en custodian van belanghebbende.
2.1. De participanten in belanghebbende kunnen deelnemen in zijn bezittingen door het kopen van participatiebewijzen, zogenoemde units.
2.2. In de jaren waarop de teruggaafverzoeken zien, heeft belanghebbende dividenden van in Nederland gevestigde vennootschappen ontvangen waarop Nederlandse dividendbelasting is ingehouden. Belanghebbende is in Nederland niet inhoudingsplichtig voor de dividendbelasting.
2.3. In paragraaf 8 van de prospectus van 29 april 2016 staan de volgende bepalingen vermeld over de ‘Purchase and Redemption of Units’:
2.4. De bepalingen onder 2.3 zijn eveneens in gelijke bewoordingen, opgenomen in de prospectussen van 29 juli 2013, 21 december 2017, 26 september 2018 en 7 augustus 2019.
2.5. Belanghebbende is opgericht krachtens de Financial Services Act 1986, welke in 2001 is vervangen door de Financial Services and Markets Act 2000. Nadere regelgeving is opgenomen in het FSA/FCA Handbook. Een belangrijk onderdeel daarvan is het COLL Sourcebook waarin bepalingen zijn opgenomen waaraan de prospectus en de fondsvoorwaarden moeten voldoen. In het COLL Sourcebook is onder meer het volgende bepaald:
Beoordeling door de rechtbank
3. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de inspecteur terecht geen teruggaven van dividendbelasting verleend. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1. Tussen partijen is, naar het oordeel van de rechtbank terecht, niet in geschil dat belanghebbende niet als opbrengstgerechtigde tot de dividenden is aan te merken – en dat hij in dat geval geen recht heeft op teruggaven van dividendbelasting – indien de bewijzen van deelgerechtigdheid in belanghebbende niet vrij verhandelbaar zijn. De rechtbank overweegt dat op belanghebbende de last rust om aannemelijk te maken dat hij de opbrengstgerechtigde is. Onduidelijkheid daarover en bewijsnood komen daarom voor rekening van belanghebbende.
3.2. De voorwaarden voor de vrije verhandelbaarheid van bewijzen van deelgerechtigdheid moeten blijken uit de trustakte of de prospectus (zie 2.5). Naar het oordeel van belanghebbende heeft belanghebbende niet aannemelijk gemaakt dat de trustakte of de prospectus de mogelijkheid bood aan participanten om hun units vrij te verhandelen, noch dat anderszins ‘the person responsible for the register’ toestond dat de units vrij werden verhandeld. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
3.3. In de prospectussen (zie 2.3 en 2.4) staat dat de unithouder zijn units dient aan te bieden aan de Manager (onderdeel van de [Group] ) en dat deze ingeval het daartoe noodzaak ziet, het aanbod kan weigeren. Dat wijst naar het oordeel van de rechtbank eerder op een beperking van de verhandelbaarheid tot verkopen aan belanghebbende zelf, dan op vrije verhandelbaarheid. Gelet daarop heeft belanghebbende niet aannemelijk gemaakt dat zij de opbrengstgerechtigde was tot de dividenden.
3.4. De verklaring van de trustee en custodian van belanghebbende, The Bank of New York Mellon, doet daar niet aan af. Uit die verklaring volgt niets anders dan dat overdracht van units aan belanghebbende mogelijk is conform de procedures en verplichtingen van de prospectus, en overdracht van units op instigatie van de Manager kan plaatsvinden dan wel omdat de Manager een juridische verplichting heeft tot een overdracht over te gaan. Deze verklaring geeft naar het oordeel van de rechtbank niet weer dat sprake is van vrije overdraagbaarheid van units. Zoals overwogen in 3.2, moet de vrije overdraagbaarheid van units blijken uit de trustakte of de prospectus. Bovendien moeten de units te allen tijde vrij overdraagbaar zijn (en niet onder omstandigheden) wil het fonds als opbrengstgerechtigde van de dividenden kunnen worden aangemerkt.
3.5. Belanghebbende bepleit tot slot dat sprake is van een op grond van het Unierecht verboden de facto discriminatie indien hij op grond van zijn fondsvoorwaarden niet als een opbrengstgerechtigde wordt beschouwd. Volgens belanghebbende wordt hem een belastingvoordeel onthouden doordat hij niet een – aan de Nederlandse markt eigen – soortgelijke bepaling als vergelijkbare Nederlandse beleggingsfondsen in zijn prospectus heeft opgenomen. De rechtbank verwerpt dat betoog. Ten eerste leidt het kwalificeren als belastingsubject voor Nederlandse heffingswetten als zodanig niet tot het toekennen van fiscale voordelen. Ten tweede is het betoog van belanghebbende gestoeld op de veronderstelling dat hij op grond van het Unierecht in aanmerking komt voor een teruggaaf van dividendbelasting omdat hij vergelijkbaar is met een opbrengstgerechtigde fiscale beleggingsinstelling. Belanghebbende heeft echter geen recht op een dergelijke teruggaaf gelet op het arrest van de Hoge Raad van 13 september 2024. Een voordeel wordt belanghebbende dan ook niet onthouden.
3.6. Aangezien geen recht bestaat op teruggaaf van dividendbelasting, heeft belanghebbende evenmin recht op vergoeding van rente over de ingehouden dividendbelasting.
Conclusie en gevolgen
4. De beroepen zijn ongegrond. Belanghebbende krijgt daarom het griffierecht niet terug. Belanghebbende krijgt ook geen vergoeding van proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart de beroepen van belanghebbende ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 14 oktober 2024 door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van mr. I. van Wijk, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Metadata
Dividendbelasting