Direct naar content gaan

Samenvatting

Stichting Schoonzicht (belanghebbende; hierna X) gevestigd in Amsterdam, heeft op aan haar toebehorende grond een appartementencomplex laten bouwen, bestaande uit zeven woonappartementen. In 2013 is met de bouw een aanvang gemaakt en het complex is in juli 2014 opgeleverd. Het appartementencomplex was oorspronkelijk bestemd voor belaste doeleinden. Daarom heeft X de btw op die levering volledig in aftrek gebracht.

Vanaf 1 augustus 2014 heeft X vier appartementen met vrijstelling van btw verhuurd, terwijl de drie andere appartementen in 2014 niet in gebruik zijn genomen. X heeft vanwege deze vrijstelling de btw op de voet van artikel 15, lid 4, tweede en derde volzin, Wet OB 1968 ineens moeten herzien.

Bij Hof Amsterdam was in geschil of volledige herziening van de oorspronkelijk toegepaste aftrek op het tijdstip van ingebruikneming van een investeringsgoed, zoals voorgeschreven in artikel 15, lid 4, Wet OB 1968 in strijd is met artikel 187 Btw-richtlijn. Volgens het Hof is dat niet het geval.

X heeft cassatieberoep ingesteld.

De Hoge Raad heeft over deze kwestie prejudiciële vragen gesteld (17/00799, ECLI:NL:HR:2018:2309, NLF 2018/2665, met noot van Willemsen) die het HvJ bij arrest van 17 september 2020 (C-791/18, ECLI:EU:C:2020:731) heeft beantwoord.

Uit het arrest van het HvJ volgt dat de regeling van 15, lid 4, tweede volzin, Wet OB 1968 in overeenstemming is met artikel 184 en 185 Btw-richtlijn, ook als het om investeringsgoederen gaat. Uit het arrest volgt verder dat – anders dan het middel betoogt – artikel 15, lid 4, tweede volzin, Wet OB 1968 wat betreft investeringsgoederen niet in strijd is met artikel 187 Btw-richtlijn. Het oordeel van het Hof dat de regeling van artikel 15, lid 4, tweede volzin, Wet OB 1968 ook voor investeringsgoederen binnen de grenzen van de Btw-richtlijn valt, is dan ook juist, wat er zij van de daartoe door het Hof gebezigde motivering.

Gelet hierop is het cassatieberoep ongegrond, aldus de Hoge Raad.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2014
Instantie
HR
Datum instantie
26 november 2020
Rolnummer
17/00799 bis
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:1884
Auteur(s)
M. van Helden MSc
Deloitte
NLF-nummer
NLF 2020/2661
Aflevering
10 december 2020
Judoreg
NFB3871
bwbr0002629&artikel=15&lid=4,bwbr0002629&artikel=15&lid=4,celex32006l0112&artikel=184,celex32006l0112&artikel=185,celex32006l0112&artikel=184,celex32006l0112&artikel=185

Naar de bovenkant van de pagina