Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) houdt zich bezig met reclame- en marketingadvies, softwareontwikkeling en grafisch ontwerp.

Zij heeft een tegemoetkoming in de loonkosten ontvangen op grond van de Eerste tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW 1) op basis van een verwacht omzetverlies van 82%. Bij de definitieve vaststelling van de tegemoetkoming blijkt het omzetverlies voor de relevante periode 67% te zijn geweest. Daardoor moet X een bedrag van € 25.378 terugbetalen.

X is het niet eens met het bestreden besluit. Zij voert aan dat de verlaging van de loonsom (en dus minder omzetverlies) niet binnen haar invloedsfeer heeft gelegen. Een werknemer is uit dienst getreden per 1 februari 2020. Deze werknemer was echter al vertrekkende, dit had geen enkele relatie tot corona.

Rechtbank Amsterdam oordeelt dat de minister van SZW onvoldoende toepassing heeft gegeven aan de belangenafweging die volgt uit haar vaste gedragslijn en uit artikel 4:46, lid 2, Awb. Reeds daarom is het beroep van X gegrond.

De Rechtbank maakt de belangenafweging: het zou onredelijk zijn om bij de vaststelling van de tegemoetkoming vast te houden aan de loonsom van januari 2020 waarin het loon van de vertrekkende werknemer nog is meegenomen. De minister moet een nieuwe beslissing nemen.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
2020
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum instantie
22 december 2022
Rolnummer
22/1905
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2022:7674
NLF-nummer
NLF 2023/0291
Aflevering
2 februari 2023

Naar de bovenkant van de pagina